RUDOLF SCHOCK: convincing in religious and religiously colored repertoire

With RUDOLF SCHOCK in the world of religious songs

Above video offers three examples of Rudolf Schock's tasteful and simple handling of religious and religiously colored songs. Born and raised from a different background, it was his wife Gisela Schock who drew his attention to their beauty.

On my YouTube channel I give them plenty of room:

Schock's performance of 'Thanks Be to Thee (Dank sei Dir, Herr)', for example, has become known worldwide. And the combination of 'Wohin soll ich mich wenden?' and 'Heilig, heilig, heilig' from Franz Schubert's 'Deutsche Messe' has attracted more than 600.000 visitors so far. Not everyone agrees with the arrangement of the first song, but it is the grand yet subdued performance that provides enormous comfort to many, including the overburdened workers at missions in central Africa.

Bortniansky's 'Ich bete an die Macht der Liebe' took some time, but is now clearly on the rise and the Beethoven adaptation 'Heil'ge Nacht, o giesse du' is also touching many.

The german 'Messiah' recording from 1953 under Hans Schmidt-Isserstedt has a special place in Schock's repertoire on CD ('RELIEF' CD8001). Rudolf Schock sings fine, as do the other soloists, but it is noticeable and very unfortunate that a large part of the traditional Schock audience shies away from so much "Händel". Schock's very lyrical singing of 'Et incarnatus est' (1946!) from Anton Bruckner's 'Grosse Messe' scores more admirers, but to be honest it takes me a lot of effort to understand that a much larger group of people does not appreciate this glorious fragment.

For now, I hope you enjoy listening to Schock's Christmas carols and related religious songs. Merry Christmas and a happy and healthy 2024!

Mit RUDOLF SCHOCK in die Welt des religiösen Liedes

Das Video ganz oben bietet drei Beispiele für Rudolf Schocks geschmackvollen und einfachen Umgang mit religiösen und religiös gefärbten Liedern. Aus anderem Hintergrund stammend und aufgewachsen, war es seine Gattin Gisela Schock, die ihn auf deren Schönheit aufmerksam machte.

Auf meinem YouTube-Kanal gebe ich ihnen viel Raum:

Schocks Darstellung von „Dank sei Dir, Herr“ ist z.B. weltweit bekannt geworden. Und die Kombination „Wohin soll ich mich wenden?“ und „Heilig, heilig, heilig“ aus Franz Schuberts ‘Deutsche Messe’ lockten bisher mehr als 600.000 Besucher an. Nicht jedermann ist mit dem Arrangement des ersten Liedes einverstanden, aber es ist die großartige, aber zugleich schlichte Darbietung, die vielen, auch den überlasteten Mitarbeitern in den Missionen von Zentralafrika, sehr viel Trost spendet.

Bortnianskys „Ich bete an die Macht der Liebe“ brauchte einige Zeit, ist nun aber deutlich im Kommen und auch die Beethoven-Adaption „Heil'ge Nacht, o giesse du“ berührt viele.

Die „Messias“-Aufnahme von 1953 unter Hans Schmidt-Isserstedt nimmt auf CD (RELIEF CD8001) einen besonderen Platz in Schocks Repertoire ein. Rudolf Schock singt mit Hingabe, wie auch die anderen Solisten, doch es fällt auf und ist furchtbar schade, dass ein großer Teil des traditionellen Schock-Publikums vor einer solchen Masse an „Händel“ zurückschreckt. Schocks äußerst lyrischer Gesang im „Et incarnatus est“ aus Anton Bruckners „Große Messe“ erreicht erfreulicherweise mehr Fans, aber es kostet mich viel Mühe, zu verstehen, dass eine viel größere Gruppe von Menschen dieses wertvolle Fragment aus dem Jahre 1946 nicht zu schätzen weiss.

Ich wünsche Ihnen vorerst viel Spaß beim Hören vieler Weihnachtslieder und verwandter religiöser Lieder. Frohe Weihnachten und ein glückliches und gesundes 2024!

​

Met RUDOLF SCHOCK in de wereld van het religieuze lied

De video bovenaan deze tekst biedt drie voorbeelden van Rudolf Schocks smaakvolle en eenvoudige  omgang met religieuze en religieus gekleurde liederen. Geboren en getogen vanuit een totaal andere achtergrond was het zijn vrouw Gisela Schock, die hem attent maakte op het bestaan van dat repertoire en hem overtuigde van de geschiktheid daarvan voor zijn stem.

Op mijn YouTube-kanaal geef ik de liederen ruim baan:

Schock’s uitvoering van 'Thanks Be to Thee (Dank sei Dir, Herr)' is wereldwijd bekend geworden. De combinatie van ‘Wohin soll ich mich wenden?’ en ‘Heilig, heilig, heilig’uit Franz Schubert’s ‘Deutsche Messe’ trok tot nu toe ruim een half miljoen bezoekers. Niet iedereen is het eens met de bewerking van het eerste lied, maar het is de grootse en tegelijk ingetogen uitvoering, die voor velen, onder wie ook werkers op de missieposten van midden Afrika, een enorme troost betekent. Bortniansky's 'Ich bete an die Macht der Liebe' had even wat tijd nodig, maar zit nu overduidelijk in de lift en de Beethoven-adaptatie 'Heil'ge Nacht, o giesse du' raakt ook velen.

Een bijzondere plaats in Schocks repertoire op CD ('RELIEF' CD 8001) heeft de 'Messias'- opname uit 1953 onder Hans Schmidt-Isserstedt. Rudolf Schock zingt met overgave evenals de andere solisten, maar het is merkbaar en verschrikkelijk jammer, dat een groot deel van het traditionele Schock-publiek voor zo'n massa "Händel" terugschrikt. Schocks uiterst lyrische zang in het 'Et incarnatus est' (1946!) uit de 'Grosse Messe' van Anton Bruckner bereikt gelukkig meer liefhebbers, maar eerlijk gezegd kost het mij veel moeite te begrijpen, dat geen veel grotere groep mensen dit fragment omhelst.

Voor nu wens ik u veel genoegen bij het beluisteren van Schock's vele kerstliederen en aanverwant religieuze liederen. Mooie kerstdagen en al vast een gelukkig en gezond 2024!

Krijn de Lege, 20.12.2023

​

RUDOLF SCHOCK's affiniteit met FRANSE OPERA 7c): 'Hoffmanns vertellingen' van JACQUES OFFENBACH

 RUDOLF SCHOCK: een hoge mate van affiniteit met de rol van 'HOFFMANN' in OFFENBACH’s ‘LES CONTES d’HOFFMANN’:

DEEL ÉÉN: uit de PROLOOG:

DEEL TWEE: uit de EERSTE AKTE:

DEEL DRIE: uit de TWEEDE AKTE het eerste deel:

DEEL VIER: vervolg van de TWEEDE AKTE:

DEEL VIJF: finale van de TWEEDE AKTE:

DEEL ZES: eerste helft van de DERDE AKTE:

RUDOLF SCHOCK bleek uiterlijk en innerlijk te veranderen in een ideale ‘HOFFMANN’. Die vereenzelviging met de briljante schrijver Hoffmann kwam in operatheater en opnamestudio veelvuldig tot leven tussen 1947 en 1962.

Rudolf Schock als Hoffmann 1950

Wie van spannende en griezelige verhalen houdt, kan zijn hart ophalen aan de boeken met verhalen van schrijver E.T.A. HOFFMANN (1776-1822). Om geloofwaardig te zijn voor zijn lezers koos Hoffmann voor zijn werk de alom bekende werkelijkheid als uitgangspunt. Van daaruit beklom hij zijn ladder naar de onbegrensde fantasie van het bovennatuurlijke, het onbekende en van een duistere wereld, waarin alles denkbaar is.

JACQUES OFFENBACH (Keulen: 1819 – Parijs: okt. 1880), bejubeld componist van speelse en spotzieke operettes, droomt ervan ooit een grote opera te componeren zoals de geweldige ‘Freischütz’ van Carl Maria von Weber. Dan gaat in 1851 onder de naam ‘Les Contes (vertellingen) d’Hoffmann’  in Parijs een toneelstuk van Michael Carré & JULES BARBIER in première, waarin HOFFMANN tot hoofdpersoon van zijn eigen vertellingen wordt gemaakt. Offenbach ziet vervulling van zijn wensdroom nu als haalbaar. 

Jacques Offenbach

JULES BARBIER (1825-1901) schrijft in de lijn van zijn toneelstuk het tekstboek voor een opera: voorspel en naspel en daartussenin drie aktes met drie verschillende Hoffmann-verhalen. Voor alle duidelijkheid: die opera-verhalen bestaan uit elementen van Hoffmann’s verhalenbundels.

Jules Barbier 1880

OFFENBACH draait vervolgens een kwart eeuw om de hete brij heen. Tot hij in 1876 haast kijgt en zich toch nog op het definitief componeren van ZIJN opera ‘Hoffmann’s vertellingen’ stort. Vier jaar lang combineert hij oudere composities zoals de “Barcarole” en de “Ballade van Kleinzack’ met nieuw materiaal tot hij in het zicht van de haven op 5 oktober 1880 overlijdt. De voltooide opera blijft gelukkig achter als piano-uittreksel. ERNEST GUIRAUD (1836-1891) neemt direct een instrumentatie in de geest van Offenbach voor groot orkest op zich en hij is het waarschijnlijk, die de opera aanvult met gezongen recitatieven, die in de plaats komen van eerst geplande gesproken dialogen. 

De première is natuurlijk in Parijs. Vier maanden na Offenbach's overlijden op 10 februari 1881.

Ernest Guiraud

OVER DE 4 LIEDESTRAGEDIES IN 'LES CONTES d'HOFFMANN':

Voor- & naspel moeten worden gezien als één op zichzelf staande tragische raamvertelling, waarin de verliefde HOFFMANN, stadsbestuurder LINDORF en de beroemde zangeres STELLA.

In Akte 1 bestaat het kerntrio uit HOFFMANN, uitvinder COPPÉLIUS en zijn OLYMPIA.

In Akte 2  heeft HOFFMANN als tegenstrever de tovenaar DAPERTUTTO. GIULIETTA is een dure minnares voor de betere kringen 

In Akte 3 staat centraal de jonge zangeres ANTONIA. HOFFMANN is weer hevig verliefd, maar de kwaadaardige DOKTOR MIRACLE maakt het hem onmogelijk, die liefde werkelijkheid te laten worden.

VOLGORDE VAN DE AFFAIRES:

NB: In het begin was de 3e akte voor Giulietta en de 2e voor Antonia. Tot vandaag de dag wisselen opera-regisseurs regelmatig van volgorde.

Nog even terug naar Rudolf Schock:

Rudolf Schock gaf grandioos stem aan een 'Hoffmann', wiens - ik citeer Wikipedia - "zedelijke en geestelijke verval" in Offenbach's opera huiveringwekkend gestalte krijgt. Hij maakt samen met de uitstekende solisten naast hem het ondergaan van deze opera tot een indrukwekkende ervaring!

Krijn de Lege, 12 februari 2024

RUDOLF SCHOCKs Affinität zur FRANZÖSISCHEN OPER 7b): 'Hoffmanns Erzählungen' von JACQUES OFFENBACH

RUDOLF SCHOCK: große Affinität zur Rolle des 'HOFFMANN' in OFFENBACHs "HOFFMANNS ERZÄHLUNGEN"

TEIL EINS: aus dem PROLOG:

TEIL ZWEI: aus dem ERSTEN AKT:

TEIL DREI: aus dem Anfang des ZWEITEN AKTES:

TEIL VIER: Fortsetzung des ZWEITEN AKTES:

TEIL FÜNF: Finale des ZWEITEN AKTES:

TEIL SECHS: Erste Hälfte des DRITTEN AKTES:

RUDOLF SCHOCK: sang und spielte einst den idealen Hoffmann! Seine Identifikation mit der Rolle des brillanten Schriftstellers Hoffmann war zwischen 1947 und 1962 im Opernhaus und Tonstudio vollkommen. 

Wer spannende und gruselige Geschichten mag, wird an den Büchern mit Erzählungen von E.T.A. Hoffmann (1776-1822) seine Freude haben.  Um seinen Lesern gegenüber glaubwürdig zu sein, wählte Hoffmann die weithin bekannte Realität als Ausgangspunkt seiner Arbeit. Von dort aus stieg er seine Leiter hinauf in die grenzenlose Fantasie des Unbekannten, des Übernatürlichen und einer dunklen Welt, worin alles denkbar ist.

Rudolf Schock as Hoffmann 1950

JACQUES OFFENBACH (Köln: 1819 – Paris: Okt. 1880), gefeierter Komponist verspielter und humorvoller Operetten, träumt davon, eines Tages eine große Oper wie den großen "Freischütz" von Carl Maria von Weber zu komponieren. Dann wird 1851 in Paris ein Theaterstück von Michael Carré & JULES BARBIER unter dem Namen "Les Contes (Märchen) d'Hoffmann" uraufgeführt, worin HOFFMANN zur Hauptfigur seiner eigenen Geschichten gemacht wird. Offenbach sieht die Erfüllung seiner Träume jetzt realisierbar.

Jacques Offenbach

JULES BARBIER (1825-1901) schreibt das Textbuch für eine Oper im Stil des eigenen Theaterstücks: Vor- und Nachspiel und dazwischen drei Akte mit drei verschiedenen Hoffmann-Geschichten. Diese Geschichten stammen aus Hoffmanns Kurzgeschichtensammlungen.

Jules Barbier 1880

OFFENBACH dreht ein Vierteljahrhundert lang um den heißen Brei herum. Bis er sich 1876 beeilt, doch noch mit der Komposition SEINER Oper "Hoffmanns Erzählungen" anzufangen. Vier Jahre lang kombiniert er ältere Kompositionen wie die "Barcarole" und die "Ballade von Kleinzack" mit neuem Material, bis er am 5. Oktober 1880 in Sichtweite des Hafens stirbt. Zum Glück bleibt die vollendete Oper als Klavierauszug erhalten!

ERNEST GUIRAUD (1836-1891) nimmt es sofort auf sich, eine Instrumentation für grosses Orchester im Geiste Offenbachs zu gestalten. Er ist es wahrscheinlich auch, der die Oper mit gesungenen Rezitative ergänzt und die zuvor geplanten, gesprochenen Dialoge streicht.

Die Premiere findet in Paris statt. Vier Monate nach Offenbachs Tod am 10. Februar 1881!

Ernest Guiraud

ÜBER DIE 4 LIEBESTRAGÖDIEN IN "HOFFMANNS ERZÄHLUNGEN":

Vor- und Nachspiel müssen als eine in sich geschlossene, tragische Rahmengeschichte gesehen werden, worin der verliebte HOFFMANN, der Stadtverwalter LINDORF und die berühmte Sängerin STELLA auftreten.

Im ersten Akt besteht das Kerntrio aus HOFFMANN, dem Erfinder COPPÉLIUS und seiner OLYMPIA.

Im zweiten Akt hat HOFFMANN den Zauberer DAPERTUTTO als Feind. GIULIETTA ist eine Kurtisane, eine teure Geliebte für die höheren Kreise. 

Im dritten Akt steht die junge, beklagenswerte Sängerin ANTONIA im Mittelpunkt. HOFFMANN hat sich wieder ernsthaft in sie verliebt, doch der böse DOCTOR MIRACLE macht es ihm unmöglich, diese Liebe wahr werden zu lassen.

Was die Reihenfolge der Akte betrifft:

Am Anfang war der 3. Akt für Giulietta und der 2. für Antonia. Bis heute ändern Opernregisseure noch regelmäßig die Reihenfolge.

Zurück zu Rudolf Schock:

Rudolf Schock als 'Hoffmann' gestaltet stimmlich und darstellerisch vorbildhaft einen sympathischen Menschen, dessen – ich zitiere Wikipedia – "moralischer und geistiger Verfall" erschreckende Formen annimmt. Zusammen mit den hervorragenden Solisten an seiner Seite macht er diese Oper zum beeindruckenden Erlebnis!

Krijn de Lege, 12. Februar 2024

RUDOLF SCHOCK's affinity with FRENCH OPERA 7a): 'Les Contes d'Hoffmann' by JACQUES OFFENBACH

RUDOLF SCHOCK's great affinity with the role of 'HOFFMANN' in OFFENBACH's "LES CONTES d'HOFFMANN"

PART ONE from the PROLOGUE:

PART TWO from the FIRST ACT:

PART THREE: from the SECOND ACT the beginning:

PART FOUR: CONTINUATION of the SECOND ACT:

PART FIVE: GRAND FINAL of the SECOND ACT:

PART SIX: First half of the THIRD ACT:

RUDOLF SCHOCK once sang and played the ideal 'Hoffmann'. His identification with the role of the brilliant writer Hoffmann was perfect between 1947 and 1962 in opera house and recording studio.

Rudolf Schock as Hoffmann 1950

Anyone who likes exciting and scary stories will love the books with stories by E.T.A. Hoffmann (1776-1822). In order to be credible to his readers, Hoffmann chose widely known reality as the starting point for his work. From there he climbed his ladder into the limitless fantasy of the unknown, the supernatural and a dark world where everything is conceivable.

JACQUES OFFENBACH (Cologne: 1819 - Paris: Oct. 1880), celebrated composer of playful and humorous operettas, dreams of one day composing a great opera like the great "Freischütz" by Carl Maria von Weber. Then in 1851 a play by Michael Carré & JULES BARBIER was premiered in Paris under the name "Les Contes (Fairy Tales) d'Hoffmann", in which HOFFMANN was made the main character of his own stories. Offenbach now sees the fulfillment of his dreams as achievable.

Jacques Offenbach

JULES BARBIER (1825-1901) writes the libretto for an opera with the structure of his own play: prologue & epilogue, three acts in between with three different Hoffmann stories. These stories come from Hoffmann's short story collections.

Jules Barbier 1880

OFFENBACH has been beating around the bush for a quarter of a century. Until in 1876 he hastened to start composing HIS opera “The Tales of Hoffmann”. For four years he combined older compositions such as the "Barcarole" and the "Ballad of Kleinzack" with new material until he died on October 5, 1880 within sight of the harbor. Fortunately, the completed opera remains as a piano reduction! ERNEST GUIRAUD (1836-1891) immediately took it upon himself to create an instrumentation for a large orchestra in the spirit of Offenbach. He is probably also the one who supplements the opera with sung recitatives and deletes the previously planned spoken dialogues.

The premiere was of course in Paris. Four months after Offenbach's death on February 10, 1881.

Ernest Guiraud

ABOUT THE 4 LOVE TRAGEDIES IN “HOFFMANN’S TALES”:

Prologue & epilogue must be seen as a self-contained, tragic frame story in which the amorous HOFFMANN, the city manager LINDORF and the famous singer STELLA appear.

In the first act, the core trio consists of HOFFMANN, the inventor COPPÉLIUS and his OLYMPIA.

In the second act, HOFFMANN has the magician DAPERTUTTO as an enemy. GIULIETTA is a courtesan, an expensive mistress for the higher circles.

In the third act, the young, deplorable singer ANTONIA takes center stage. HOFFMANN has seriously fallen in love again, but the evil DOCTOR MIRACLE makes it impossible for him to make this love come true.

As for the order of the acts:

At the beginning the 3rd act was for Giulietta and the 2nd for Antonia. To this day, opera directors still regularly change the order.

Back to Rudolf Schock:

Rudolf Schock as 'Hoffmann' creates an exemplary voice and acting of a likeable person whose - I quote Wikipedia - "moral and intellectual decline" takes on frightening forms. Together with the excellent soloists at his side, he makes this opera an impressive experience!

Krijn de Lege, 12th February 2024

RUDOLF SCHOCK's affinity with FRENCH OPERA 1) Meyerbeer, Saint-Saëns, Godard, Massenet, Gounod, Offenbach

RUDOLF SCHOCK: A lot of affinity with FRENCH OPERA (1)

L'Africaine (Meyerbeer): 'Pays merveilleux/Land so wunderbar', sung in French and German:

RUDOLF SCHOCK: A lot of affinity with FRENCH OPERA (2)

Samson et Dalila (C. Saint-Saëns): 'Mon cœur s'ouvre à ta voix', sung in German/HERTHA TÖPPER sings Dalila:

RUDOLF SCHOCK: A lot of affinity with FRENCH OPERA (3) : 'Jocelyn' de Benjamin Godard: 'La Berceuse', sung in German:

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (4,5&6): 'Werther' of Jules Massenet + 'Faust' de Charles Gounod :

*************************************

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (7a):

' Les Contes d'Hoffmann' van Jacques Offenbach from the PROLOGUE, aus dem PROLOG, uit het VOORSPEL:

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (7b):

' Les Contes d'Hoffmann' van Jacques Offenbach from the FIRST ACT, aus dem 1. AKT, uit het VOORSPEL:

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (7c):

' Les Contes d'Hoffmann' by Jacques Offenbach from the 2nd act the beginning/der Anfang/het begin: 

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (7d):

' Les Contes d'Hoffmann' by Jacques Offenbach: Continuation / Fortsetzung / Vervolg 2nd act: 

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (7e):

' Les Contes d'Hoffmann' by Jacques Offenbach: FINALE  2nd act:

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (7f):

' Les Contes d'Hoffmann' by Jacques Offenbach:

3rd act/FIRST half:

RUDOLF SCHOCK:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (7g):

' Les Contes d'Hoffmann' by Jacques Offenbach: FINALE 3rd ACT + EPILOGUE (End of the opera):

Rudolf Schock:  A lot of affinity with FRENCH OPERA (8):

'Manon' of Jules Massenet: 3 extraits, with soprano Lisa Otto:

E n g e l s :

I was 12 years old or only 13. Through the Dutch radio distribution Rudolf Schock sang "aus der Welt der Oper" the aria 'Pays merveilleux/Land so wunderbar' from 'L'Africaine' by Giacomo Meyerbeer. At Schock's closing notes I couldn't take it anymore: I was in tears and saw my parents in a wet fog, who were terribly shocked ...

Actually, I had already heard the aria in the film 'Du bist die Welt für mich', but the emphasis there was on Tauber's acquaintance with a new opera company, which was cheered up by a comic handshake full of itching powder. Schock's rendition of 'Land so wunderbar' then had to compete with film shots of his back, behind which he hid his scratching hands.

No, only then - on radio - did I experience that grandiose rendition of one of the most beautiful arias in opera history. Later I found out that Rudolf Schock had a lot of affinity with the FRENCH opera repertoire: Don José in 'Carmen' (Bizet), Hoffmann in 'Les Contes d'Hoffmann' (Offenbach), des Grieux in 'Manon' (Massenet), Wilhelm Meister in 'Mignon' (Thomas), Fra Diavolo in the opera of the same name by Auber and Zephoris in 'Si j'étais Roi' (Adam).

D e u t s c h :

Giacomo Meyerbeer
1791-1864

Ich war 12 Jahre alt oder erst 13. Über den niederländischen Rundfunkvertrieb sang Rudolf Schock „aus der Welt der Oper“ die Arie „Pays merveilleux/Land so wunderbar“ aus „L’Africaine“ von Giacomo Meyerbeer. Bei Schocks Schlusstönen konnte ich es nicht mehr ertragen: Ich weinte reichlich Tränen und sah im nassen Nebel meine Eltern, die furchtbar geschockt waren ...

Eigentlich hatte ich die Arie bereits im Film „Du bist die Welt für mich“ gehört, doch der Schwerpunkt lag dort auf Taubers Bekanntschaft mit einem neuen Opernensemble, die durch einen komischen Händedruck voller Juckreizpulver aufgeheitert wurde. Schocks Darstellung von „Land so wunderbar“ musste sich dann mit Filmaufnahmen seines Rückens messen, hinter denen er seine kratzenden Hände versteckte.

Nein, erst dann – im Radio – erlebte ich diese grandiose Interpretation einer der schönsten Arien der Operngeschichte. Später erlangte ich zu der Erkenntnis, dass Rudolf Schock große Affinität zum französischen Opernrepertoire hatte: Don José in „Carmen“ (Bizet), Hoffmann in „Les Contes d'Hoffmann“ (Offenbach), des Grieux in „Manon“ (Massenet) , Wilhelm Meister in „Mignon“ (Thomas), Fra Diavolo in der gleichnamigen Oper von Auber und Zephoris in „Si j'étais Roi“ (Adam).

N e d e r l a n d s :

Rudolf Schock
1915-1986

Ik was 12 jaar of pas 13. Via de Nederlandse radio-distributie zong Rudolf Schock "aus der Welt der Oper" de aria 'Land so wunderbar' uit 'L'Africaine' van Giacomo Meyerbeer. Bij Schock's slotnoten had ik het niet meer: ik was in tranen en zag in een natte mist mijn ouders, die enorm schrokken ...

Eigenlijk had ik in de film 'Du bist die Welt für mich (in Nederland: 'De Levensroman van Richard Tauber') de aria al eerder gehoord, maar het accent lag daar op Tauber's kennismaking met een opera-gezelschap, die opgevrolijkt werd door een komische handdruk vol jeukpoeder. Schocks vertolking van 'Land so wunderbar' moest vervolgens wedijveren met filmshots van zijn rug, waarachter hij zijn krabbende handen verborg.

Nee, pas toen - bij de radio - doorleefde ik die grandioze weergave van één van de mooiste aria's uit de operageschiedenis. Later stelde ik vast, dat Rudolf Schock veel affiniteit had met het FRANSE operarepertoire: Don José in 'Carmen' (Bizet), Hoffmann in 'Les Contes d'Hoffmann' (Offenbach), des Grieux in 'Manon' (Massenet), Wilhelm Meister in 'Mignon' (Thomas), Fra Diavolo in de gelijknamige opera van Auber en Zephoris in 'Si j'étais Roi' (Adam). 

Krijn de Lege, 14.08.2024