Franz von Suppé 1819-1895
Zijn vader was een Belg en zijn moeder een Oostenrijkse. Gaetano Donizetti was zijn oom.
Met componist en dirigent Franz von Suppé krijgen de spotzieke operettes van Jacques Offenbach een Weens vervolg.
Von Suppé's theaterwerk is ook spottend en parodieert de antieke cultuur of een losbandig-middeleeuwse samenleving.
Veel succes heeft hij met ouvertures voor kluchten en blijspelen ('Dichter und Bauer' und 'Ein Morgen, ein Mittag und ein Abend in Wien').
Van zijn dertig operettes zijn er maar een paar, die op het repertoire zijn gebleven: 'Die schöne Galathée' (1865) en 'Boccaccio' (1879)
Met Franz von Suppé begint de dominantie van de Duitstalige operette, maar al snel wordt hij daarin overvleugeld door Johann Strauss Jr.
Renate Holm & Rudolf Schock
Renate Holm (1931) brengt de eerste drie decennia van haar leven door in Duitsland. Ze studeert daar zang en speelt en zingt in 1957 met Rudolf Schock in de Franz Lehárfilm 'Schön ist die Welt'. In 1961 is haar debuut aan de Weense Volksopera het begin van een langdurige zangcarrière. Van 1964 tot 1991 maakt zij deel uit van de Weense Staatsopera, waar zij vele keren optreedt onder de muzikale leiding van Herbert von Karajan.
In 1958 is Rudolf Schock haar zangpartner in een televisieuitvoering van de Franz von Suppé-operette 'Die schöne Galathée'.
In de jaren zestig en zeventig treden Renate Holm en Rudolf Schock regelmatig samen op. O.a. ook in Nederland. In de grammofoonplatenstudio zingen zij vooral in operettes, waaronder 'Boccaccio' in 1962 en 'Die Fledermaus' onder Robert Stolz in 1964. In 1974 gaat in Berlijn met hen Berté/Schuberts zangspel 'Das Dreimäderlhaus' in première.
Renate Holm's zangstijl is van een hartveroverende directheid. Spontaniteit kenmerkt haar verschijning, acteren en zingen. Diva-maniertjes zijn haar vreemd. De glasheldere klank van haar stem betovert mij tot op de dag van vandaag.
'Hab' ich nur deine Liebe' uit 'Boccaccio':
Nuttig is het te weten, dat 'Hab' ich nur deine Liebe' door Franz von Suppé is toegevoegd aan het libretto van zijn tekstschrijvers F. Zell (is een pseudoniem!) en Richard Genée. Overigens niet tot hun genoegen.
Pijnlijk is, dat uitgerekend dit lied de harten van de toehoorders het snelst deed kloppen. Het raakte een zenuw en dat in een partituur, die al vol zat met aanstekelijke muziek.
Het samengaan van déze muziek en déze woorden zette de mensen aan het denken. Ze kregen verpakt in een prachtige melodie een intrigerende levensles, die (echte) liefde boven (ware) trouw stelt.
De feitelijke maker van deze tekst was een vriend van Franz von Suppé, zeeofficier en dichter Heinrich von Littrow (1820-1895). Hij publiceerde het gedicht ruim 20 jaar voor de operette met als titel 'Liefde en Trouw'!
Heinrich von Littrow
Wie is Boccaccio?
Giovanni Boccaccio (1313-1375) is een humanistische schrijver en verteller uit Florence (Italië).
Rond 1350, in tijden van de pestpandemie schrijft hij samen met vrienden en vriendinnen de 'Decamerone', honderd intrigerende verhalen over liefde en bedrog.
In die verhalen spelen hij én zijn muze Fiametta dikwijls een hoofdrol.
Over de rol van het lied in de operette:
Peronella, Fiametta's pleegmoeder, dringt er tijdens de kerkgang bij Fiometta op aan zo spoedig mogelijk te trouwen. De man, die regelmatig het kostgeld voor haar betaalt, heeft gemeld, dat hij daar nu aan toe is.
Fiametta komt in opstand: ze wil niet met iemand trouwen, van wie ze niet houdt. Peronella wijst erop, dat het in het leven meer op "trouw" dan op "liefde" aankomt.
Daar is Fiametta het niet mee eens. Zij zingt het lied 'Heb ik alleen maar die liefde, dan heb ik de "trouw" niet nodig'.
Dan duikt Boccaccio op, die Fiametta op afstand al een tijdje vereert. Hij is het helemaal met haar eens, geeft haar een roos en bevestigt zijn gevoelens met een herhaling van de laatste regels van het lied.
Twee uitvoeringen met Rudolf Schock van 'Hab' ich nur deine Liebe':
- In 1955 maken dirigent Wilhelm Schüchter, Anneliese Rothenberger en Rudolf Schock er een majestueus voorgedragen duet (!) van.
De enige verwijzing naar de operette-handeling is een kerkklokje.
Het lijkt haast op een plechtige huwelijksvoltrekking.
Anneliese Rothenberger en Rudolf Schock - in hun allerbeste zangersjaren - zingen werkelijk wonderschoon.
LINK: Anneliese Rothenberger & Rudolf Schock: 'Hab' ich nur deine Liebe'
(YouTube-Upload: "tigervon whiskeypur")
- In 1962 dirigeert Frank Fox (zie ook onder 'RS zingt Berté/Schubert' en 'RS zingt Kálmán') Renate Holm en - aan het eind - Rudolf Schock geheel en al in overeenstemming met de operette-handeling.
Renate Holm is een Fiametta, die haar opstandigheid met moeite weet te beheersen. Ze zingt haar antwoord aan de pleegmoeder een beetje tergend. Koppigheid ligt op de loer. Rudolf Schock's inbreng is gepast dwingend.
Dirigent en solisten maken de gespannen situatie voelbaar.
NB:
In de toekomst hoop ik dit artikel aan te vullen met opmerkingen over Renate Holm en Rudolf Schock in 'Die schöne Galathée'.
Krijn de Lege, 11.5.2020
Keine Kommentare:
Kommentar veröffentlichen