SONG (S) of NORWAY !
Rudolf Schock als zanger van klassieke liederen stond al centraal in de blogtekst: 'Rudolf Schock zingt Johannes Brahms'.
Het kan echter verrassen, dat Schock behalve liederen van Schubert, Schumann, Brahms enz. ook 'Kunstlieder' van de Noorse componist Edvard Grieg zong.
Toch is dat niet zo merkwaardig. De liederen van Grieg, muziekstudent in het Duitse Leipzig, wortelen in de (laat)Duitse 'Romantiek', zij het dat ze soms moderner aandoen: impressionistisch en vrijzinnig. Verder componeerde hij niet alleen op Noorse, maar ook op Duitse teksten. Dat maakt het begrijpelijk, dat in de 20ste eeuw Duitstalige zangers als Richard Tauber en Rudolf Schock een paar welluidende 'Songs of Norway' in hun repertoire opnamen.
Het muzikaalcreatieve talent van Edvard Grieg (1843 - 1907) uit het Noorse Bergen lag niet zo zeer in het monumentale.
Zijn indrukwekkend opus 16, het vroege pianoconcert in a-mol, vormt daarop de eenzame uitzondering. Want meer groots opgezette pianoconcerten kwamen niet tot stand en Griegs pogingen een opera en een symfonie te componeren liepen vast.
Zijn indrukwekkend opus 16, het vroege pianoconcert in a-mol, vormt daarop de eenzame uitzondering. Want meer groots opgezette pianoconcerten kwamen niet tot stand en Griegs pogingen een opera en een symfonie te componeren liepen vast.
Edvard Griegs grote kunst lag in het kleine: lyrische kostbaarheden voor piano (Grieg was ook een uitstekend pianist!), sfeervolle liederen en effectvolle toneelmuziek. De muziek voor het theater werkte hij later om tot suites voor orkest: composities voor de concertzaal, die een plot instrumentaal, zonder toneelhandeling dus, beeldend navertellen. Vooral de twee Peer-Gynt-Suites, opus 46 en 55, die Grieg oorspronkelijk voor Henrik Ibsens toneelstuk 'Peer (= Peter) Gynt' schreef, werden publiekslievelingen.
Een tweede, belangrijke verdienste van Edvard Grieg was, dat hij erin slaagde de Noorse volksmuziek in Europa 'salonfähig' te maken. De "schellen vielen (hem) van de ogen" toen hij in 1864 bevriend raakte met Rikard Nordraak, componist van het Noorse volkslied en generatiegenoot.
RIKARD NORDRAAK foto, die pas in 1914 gepubliceerd werd. Uitgever: F. Bruns Bokhandels Forlag te Trondheim |
Via Nordraak (die in 1866 al op 23-jarige leeftijd aan tbc zou overlijden) leerde Grieg de volksliederen van het Noorden "en (zijn) eigen identiteit" kennen en vanaf dat moment zette hij zich in voor de Scandinavische muziek. Als ambassadeur van de "School van het Noorden" trok Grieg door heel Europa, wat hem in Cambridge en Oxford 'als bijvangst' een dubbel eredoctoraat opleverde.
NB: De plot van de Amerikaanse musical 'Song of Norway' uit 1944 (Robert Wright & George Forrest schreven de tekst en bewerkten Grieg's muziek) gaat losjes over de periode van de vriendschap tussen Grieg, Nordraak én Griegs latere vrouw, de sopraan Nina Hagerup. In 1970 verscheen de verfilming, die nog vrijer omging met de historische feiten.
Een jaar later namen Anno Moffo & Rudolf Schock - in het Engels - het duet 'Strange Music' op. Moffo zong Nina Hagerup en Schock Edvard Grieg.
RUDOLF SCHOCK zingt LIEDEREN VAN EDVARD GRIEG:
In het Duits
O, Mutter du, ich liebe dich
Mehr kann ich dir nicht sagen.
Du hegtest mich, du schütztest mich
Seit meiner Kindheit Tagen.
Seit meiner Kindheit Tagen.
O, Mutter du ....
In het Nederlands
O, Moeder, ik hou van u
Meer valt er niet te zeggen.
U verzorgde mij, u beschermde mij
sinds ik ben geboren.
sinds ik ben geboren.
O Moeder ....
De opname raakte verdwaald op een LP met 'moederliederen', een genre, waarvan het noemen alleen al bij menigeen de muzikale moed in de schoenen doet zinken.
Toch gaat het hier om respectabele 'Unterhaltungslieder' van gerespecteerde componisten als Werner Richard Heymann, Werner Bochmann, Norbert Schultze, Gerhard Winkler, Frank Fox en de Italiaan Cesare Andrea Bixio, van wie bv. Beniamino Gigli 'Mamma' beroemd maakte. Sommige 'moederliederen' herinneren aan de laat-19e eeuwse salonliederen (zie ook: 'RS zingt Carl Bohm') en mogen gerust worden gezien als een voortzetting daarvan voor de huiskamers van de 20ste eeuw: 'Music for the Millions', naïef, gevoelig, maar geliefd. Trouwens, waarom zou je wel de seizoenen, de natuur, verleden, heden en toekomst, grote liefdes en babys in de wieg mogen bezingen en niet je eigen moeder, uit wie je geboren bent?
Rudolf Schock zong ze door de jaren met verve: voor Electrola op een 45-toerenplaatje in de jaren 50 o.l.v. concert- en operadirigent (!) Wilhelm Schüchter en voor Eurodisc op de LP 'Geliebte Mutter' in de jaren 60 o.l.v. dirigent en filmcomponist Frank Fox.
Het lied (Noorse titel: 'Til Norge' werd gecomponeerd in 1893. De dichter John Paulsen en Edvard Grieg verklaren daarin de liefde aan 'Moeder Aarde Noorwegen'. Bijzonder is de zeggingskracht door weglating. Rudolf Schock ontroert in de slotregel: 'Mehr kann ich dir nicht sagen'.
> 6.2.1968 'Ich liebe dich' (opus 5-3) und 'Ein Traum' (opus 48-6). Dirigent: Werner Eisbrenner. De inhoud van 'Ich Liebe Dich' - uit 1866 en dus één van Griegs vroegste liederen - kan worden samengevat in de regels: 'Du mein Gedanke, du mein Sein und Werden, ich liebe dich in Zeit und Ewigkeit!'. Het uit het Deens vertaalde gedicht (dat ook in de musical 'Song of Norway' voorkomt) is van niemand minder dan Hans Christian Andersen (1805-1875), die door zijn geniale sprookjes wereldberoemd werd.
> 9.6.1973 'Im Kahne (In de boot)' (opus 60-3). Dirigent: Werner Eisbrenner
Meeuwen, meeuwen als witte vlokken!
Zonneschijn!
Eenden pronken in gele sokken
schoon en fijn.
vaar, vaar naar 't vissersstrand
rustig is het aan de rotsenrand:
overal zee ligt zo stille,
Wo-wo-wille.
Losser, maak los mijn schat, je dichte lokkenpracht,
dan: laat ons dansen, de warme, lichte Juninacht.
Wacht, wacht,
op 'Sankte Hans' (*) is er bruiloft met onbekommerd dans,
Violen in overvloed,
Wo-wo-wille
Wieg, ja wieg, kristallen golf,
mij eindeloos!
Vol gratie nadert daar de slanke gazelle,
mijn liefste schat.
Wieg, wieg mij tot ik droom:
jij bent van mij en ik van jou.
Violen, zwijgt nu stille,
Wo-wo-wille.
(*): Sankte Hans = 21 juni, datum van het midzomerfeest.
De Noorse titel van 'Im Kahne' luidt: 'Mens jeg venter (Op het water)'. Het lied is uit 1894 en gaat terug op een oud volkslied. De Noorse tekst is van Vilhelm Krag.
Het steeds herhaalde 'Wo-wo-wille' bestaat niet als woord of woordgroep. De dichter bootst slechts in klanken het wiegen van het bootje op het water na. Te vergelijken met 'Suja, suja' in het Nederlandse wiegeliedje 'Suja, suja kindje, slaap maar zacht'.
> 10.1976 Episch koorwerk 'LANDHERKENNING’ (opus 31 van 1872). Het mannenkoor van de Deutsche Oper Berlin staat o.l.v. Walter Hagen-Groll, de Berliner Symphoniker o.l.v. Fried Walter.
Geschreven voor mannenkoor, baritonsolo (!) en orkest. Rudolf Schock zingt zijn regels op ongeveer 2/3 van het koorwerk, als Koning Olav Trygva(e)son een heroïsch gebed uitspreekt.
De inhoud is gebaseerd op ware gebeurtenissen aan het eind van de 11e eeuw. De Noorse koning Olav Trygvason (964-1000), op jeugdige leeftijd verbannen, vaart na 30 jaar terug naar zijn vaderland om de mensen aldaar tot het Christendom te bekeren.
Als de donkere kust van Noorwegen opdoemt, zinkt hem de moed in de schoenen. Maar plotseling, op aanwijzing van “iemand uit het volk”, ziet hij voor zijn geestesoog sneeuwwitte koepels en grijze tempelmuren omgeven door prachtige lente-landschappen met watervallen en bossen. Hij hoort klokken en orgelspel, en als bij toverslag wordt hij bevangen door een diep verlangen. Hij prijst het Opperwezen en bidt om een blijvend, sterk geloof. Zijn manschappen herhalen het gebed van hun koning.
Krijn de Lege, 18.6.2013/26.7.2015/26.11. 2018/23.7.2021
Keine Kommentare:
Kommentar veröffentlichen