Concert-tv-optreden 1965 Jocelyn (Godard) en Tosca (Puccini):
In de loop van de jaren 60 ontstond onder muziekcritici de gewoonte de toen al ruim 30 jaar actieve Rudolf Schock met de in 1966 tragisch omgekomen (ook Duitse) tenor Fritz Wunderlich te vergelijken.
Hoewel dit de laatste jaren minder gebeurt, lijkt het mij toch raadzaam te beargumenteren, dat een vergelijking tussen de twee zangers mank gaat.
RUDOLF SCHOCK en FRITZ WUNDERLICH
Feit is, dat voor een groot muziekpubliek vandaag de dag Fritz Wunderlich een onomstreden zangerslegende is en misschien zelfs de allerbelangrijkste tenor van na de 2e wereldoorlog. Begin jaren zestig wordt Wunderlich bekend bij een breder publiek door zijn medewerking aan tv-operettes van regisseur Kurt Wilhelm. Acteurs spelen de rollen en de zangers komen niet in beeld, maar Fritz Wunderlich valt op door zijn buitengewoon mooie stem.
EMI (Electrola) produceert oktober 1959 op LP een uitgebreide selectie uit de operette "Der Bettelstudent" met de 44-jarige Schock en de 29-jarige Wunderlich in de hoofdrollen. Een jaar later zijn ze op de plaat weer samen in fragmenten uit de Johann Strauss-operette "Eine Nacht in Venedig" en in 1961 zingen ze hoofdrollen in een complete opname van "Der fliegende Holländer" van Richard Wagner met Dietrich Fischer-Dieskau in de titelrol.
Na 1961 nemen Wunderlichs naam en faam een grote vlucht.
Maar dan - in 1966 - wordt de muziekwereld opgeschrikt door het ontstellende bericht: Fritz Wunderlich is (naar verluidt: door de val van een trap in het huis van de bas Gottlob Frick) dodelijk verongelukt. Op dat moment is het begrijpelijk, dat een legende ontstaat: Een jonge, prachtige zanger, die schitterde in allerlei opera's, in operettes furore had gemaakt en ook voor liederen van o.a. Schubert een uitzonderlijk talent demonstreerde, was veel te vroeg gestorven. Hoeveel schoonheid had deze stem niet nog kunnen schenken aan de muzikale wereld! En de fantasie deed de rest. Eigenlijk onttrok Wunderlich zich vanaf dit moment aan elke aardse kritiek.
Fritz Wunderlich was zonder enig voorbehoud een groot én veelzijdig zanger, die o.a. Mozart volmaakt zong. Bijv. zijn Bildnis-aria uit de "Die Zauberflöte" torent als een paleis in de hemel. Rudolf Schock benadert Mozart doorgaans heldischer en aardser. In bijv. "Don Giovanni" klinkt de grote aria van een nadrukkelijk mannelijke Don Ottavio ("Il mio tesoro") heftiger dan bij welke Mozarttenor ook. Het hemelse abstracte bewaart hij voor een aria als "Der Odem der Liebe" uit "Cosi fan tutte".
Maar wat valt er verder te vergelijken? En als men toch een poging wil doen, moet men dan niet uitgangsposities, achtergronden e.d. daarbij betrekken?
Fritz Wunderlich was nog net geen 36 jaar oud en vocaal in topvorm, toen hij stierf. De grammofoonplaat had hem ongeveer zeven jaar daarvoor ontdekt en de media waren in die jaren op volle kracht actief.
Rudolf Schock was augustus 1951 nog net geen 36 jaar oud. Ongeveer zeven jaar daarvoor was hij nog soldaat in de 2e wereldoorlog. Vocht hij bij Stalingrad en nam hij deel aan het Ardennenoffensief. Pas in 1947 (op 32-jarige leeftijd, wat tamelijk laat is om nog een grote zangerscarrière te beginnen) mocht hij bij een opkrabbelende platenindustie voorzingen. In 1950 en 1951 was hij als lyrisch tenor vocaal eveneens in topvorm, wat door het in de afgelopen 20 jaar voor het eerst uitgebrachte radio-opnamen van die tijd wordt gedocumenteerd.
In de loop van 1954 (Schock is al bijna veertig) komt het maken van nieuwe plaatopnamen pas echt op gang. En die activiteiten lopen dan dertig jaar door, tot in 1983.
Het vergelijken van de jeugdige Wunderlich in de jaren zestig met de middelbare Schock in die zelfde periode of zelfs later doet geen recht aan Schock en dan is het inderdaad nodig om met Gerald Köhler van de universiteit Keulen te zeggen: "Schock moet in bescherming genomen worden tegen te vlotte kritieken en een oppervlakkige classificatie".
1959 - 1969
In de loop van 1959 lijkt de stem van Rudolf Schock wat stroever te gaan klinken. Het hoogste register kost meer moeite. De Nederlandse opera-criticus Leo Riemens betitelt zijn zang in Tosca-fragmenten als "wagneriaans" Maar de Duitse muziekcriticus Friedrich Herzfeld (zie verder in dit artikel) stelt vast, dat Rudolf Schock in een selectie uit de Franse opera "Wenn ich König wär" (1961) verrukkelijk zingt en droomt, dat hij voor de rol van de verliefde visser "als geschapen" is, maar ook, dat hij wel enige moeite heeft met de topnoten.
Vrij naar voornoemde Gerald Köhler: Schock reageert op een stemcrisis aan het begin van de jaren zestig als volgt: Hij bouwt zijn loopbaan aan de grote operatheaters tamelijk snel af en richt zich vanaf nu vooral ook op de kunst van het zogeheten 'lichte': van de operette (o.a. nauwe samenwerking met de componist Robert Stolz), van het volkslied, van het 'Unterhaltungslied' en het 'chanson'.
Rudolf Schock "wisselt eenvoudigweg van troon" (Klaus Geitel). Hij neemt afstand van het grote operapubliek, maar zingt nog wel operarollen in kleinere theaters. In de concertzalen treedt hij onafgebroken op met liederen, opera- en operettearia's. Köhler: "Hij trekt zich terug op z ij n publiek. In de opnamestudio plaatst hij (Als het ware weer van voren af aan - KdL) de microfoon tussen tussen zichzelf en zijn luisterpubliek.......De microfoon als een fijngevoelig oor, waardoor zijn mezza-voce en de kleine, fijne klank- en tekstnuances bijzonder goed tot hun recht komen". De televisie stelt de populaire zanger bovendien graag in de gelegenheid zijn loopbaan van het witte doek op het beeldscherm in de huiskamers van een miljoenenpubliek voort te zetten.
A
l met al spreidt hij in de jaren zestig een welhaast nog grotere veelzijdigheid ten toon. In nauw overleg met zijn vaste platenproducent door de jaren heen (Fritz Ganss) zingt hij op het nieuwe klassiele muziek-label 'Eurodisc' vrijwel het gehele (min of meer gangbare) operette-repertoire (ten dele) opnieuw in. Anders dan bij EMI worden nu ook complete operettes vastgelegd (o.a. van Johann Strauss en Franz Lehár). Daarnaast zijn veel platen bijna muzikale samenvattingen van operettes, die tot dat moment nog nooit zo volledig uitgegeven werden (bijv."Der Vetter aus Dingsda", "Polenblut", "Schwarzwaldmädl", "Zigeunerliebe", "Die Zirkusprinzessin"). Dirigenten zijn Robert Stolz en de in het operettegenre ervaren Werner Schmidt-Boelcke. Partners: Erika Köth, Margit Schramm, Renate Holm, Hilde Güden, Wilma Lipp, Eberhard Wächter, Benno Kusche, Fritz Ollendorff e.v.a. De grote opera-selecties van EMI worden uitgebreid met nieuwe uitgaven in luxe-bezetting ( "Faust", "Der Wildschütz", "Undine", "La Forza del Destino", "Die verkaufte Braut" enz.). Ook verschijnen er nieuwe complete opera's: "Tiefland", "Cavalleria Rusticana", "L'elisir d'amore" en (voor de 2e keer) "Der Freischütz".
Voorts zet Rudolf Schock het sinds de 2e wereldoorlog tamelijk verwaarloosde volkslied weer op de kaart, in zijn geval dus op de plaat. Daarbij gaat het al snel om zo'n tien albums. Op zes elpees zingt Schock ook veelal nog niet door hem opgenomen liederen van Schubert, Schumann, Brahms, Loewe, Strauss (Richard) en Dvorák.
In al deze muziekgenres profiteert hij van zijn rijping als kunstenaar en mens. In het hoogste stemregister moet hij weliswaar af en toe forceren, maar het hogere middenregister (in zijn biografie merkt Schock op, dat dit register altijd al het allermooist werd gevonden) is nog altijd van overrompelende schoonheid. Eveneens onaangetast blijven charme, charisma, flair, muzikaliteit, overtuigingskracht, superieure tekstbehandeling en boven alles de natuurlijke eenvoud van zijn voordracht. Deze combinatie van eigenschappen is het, die Thomas Voigt zich recent doet afvragen: "Hoeveel zangers zijn er geweest, die hun kwaliteiten, die met de jaren minder werden, zo goed wisten te compenseren als Rudolf Schock in de jaren zestig?"
De indruk ontstaat, dat zijn stem lager wordt. Het baritonale was er al geruime tijd. In de muziekpers word hier en daar de mogelijkheid geopperd, dat Rudolf Schock eigenlijk een hoge bariton zou zijn. Harold Byrnes (een Amerikaanse vriend van Rudolf Schock in de Berlijnse jaren direct na de oorlog) vertelt kort voor zijn dood (1998), dat Schock in het midden van de jaren zestig aanbiedingen zou hebben gekregen grote baritonpartijen in belangrijke operatheaters te zingen. Schock zou echter met beslistheid (om m.i. begrijpelijke redenen) hebben geweigerd.
Maart 1967 beleef ik hem na 10 jaar weer in Rotterdam. Dit keer niet tussen de papegaaien en de slangen van Diergaarde Blijdorp, maar in het op dat moment nieuwe concertgebouw in het centrum van de stad (De Doelen). Kort daarna hoor en zie ik hem met hetzelfde programma op tv vanuit het Concertgebouw
in Amsterdam. Robert Stolz dirigeert. Margit Schramm en Rudolf Schock zingen. Het programma bestaat uit operette (Leo Riemens roept enthousiast uit: "Eindelijk kunnen we de man eens ZIEN zingen!"). Aan de hand van een paar citaten uit drie kranten van destijds valt op te maken hoe die "Abende in Wien" ontvangen werden:
"Grandioos Weens festijd met 's werelds grootste operette-sterren.....zo overtuigend, dat zelfs de meest nuchtere muziekliefhebber zijn wellicht in theorie aanwezige bezwaren tegen sentimentaliteiten vergat.....laaiend enthousiasme en ovaties, zoals die zelden in een concertzaal voorkomen....het meeste succes oogste Rudolf Schock met "Dein ist mein ganzes Herz", dat gebisseerd werd en de tweede keer nog gevoeliger klonk...deze zanger weet inderdaad alle mogelijkheden van zijn stem uit te buiten".
"Tot de laatste plaats bezette grote zaal......langdurige ovatie...welverdiende hulde aan de 86-jarige Robert Stolz, de laatste nog in leven zijnde grootmeester van de Weense operette....Margit Schramm kan alle finesses van deze muziek etaleren.... wat zijn dit eigenlijk muzikale juweeltjes!.....Schramm warme, volle sopraan, acteertalent, aangename verschijning....nog groter was het succes van Rudolf Schock, die metterdaad de opvolger van Richard Tauber is..... tussen zijn vertolking van "O, Mädchen, mein Mädchen" en die van Tauber hoort men vrijwel geen verschil, zij het dat Schock het eigenlijk sympathieker verklankt, omdat hij wars is van de zelfingenomenheid die bij de man, voor wie Lehár dit lied schreef, wel eens wat irriterend kon zijn".
"De ovaties waren niet van de lucht...jeugdige gloed van Stolz...aan de tempi werd nooit door de meester getrokken....het eerlijke sentiment pur sang....ovaties golden evenzeer het optreden van Rudolf Schock, die zich met zijn soepele, glanzende tenorstem enkele falseteffecten veroorloofde, die karakteristiek zijn voor deze muziek...de zangstijl en voordracht van Margit Schramm zijn hiervoor zo mogelijk nog meer geëigend, al prefereren wij uit artistieke overwegingen het zingen en de expressiviteit van de beroemde tenor".
Persoonlijk was ik even diep onder de indruk van deze avonden in Rotterdam en Amsterdam. Schock zong inderdaad de sterren van de hemel. En "O, Mädchen. mein Mädchen" heb ik van Schock nooit mooier gehoord dan op die avonden, zelfs niet op de plaat.
1969 - 1986
In 1969 overleeft Rudolf Schock een hartaanval. Dat jaar is hij vanzelfsprekend niet in staat naar Nederland te komen, waar hij sinds maart 1967 dan al weer tweemaal tijdens "Abend in Wien"-concerten heeft gezongen (september 1967 en 1968). In het begin van de jaren zeventig hervat hij zijn medewerking aan deze concerten (onder dirigenten als Willi Boskovsky en componist Nico Dostal), die dan jaarlijks worden voortgezet tot en met september 1985.
Rudolf Schock zingt in 1970 voor de grammofoonplaat Schubert's "Winterreise" . Op een ander album staan "Unterhaltungslieder", die door verschillende componisten speciaal voor hem gecomponeerd zijn. De grote operetteopnamen-serie is nu vrijwel afgesloten. Het accent komt nu op volksliederen en 'chansons' te liggen. De mogelijkheden van de stem nemen af, maar Schock blijft "compenseren" (Voigt) en imponeren (o.a. aan de Weense Volksoper in "Der Evangelimann" ). Een selectie uit "Das Dreimäderlhaus"
(1974) geeft Schock alle gelegenheid heel klein en fijn de vele mogelijkheden van de opnamemicrofoon én de muziek van Schubert te benutten. In dat zelfde jaar hoor ik hem in de Rotterdamse Schouwburg live in deze Schubert-operette. Als Schock direct al in het begin "Leise flehen meine Lieder" zingt, besef je ineens wat verstilling is. Je kunt een speld horen vallen, het lijkt alsof alle toeschouwers de adem inhouden en zijn stem brandt je hart in. Later is er nog zo'n moment als de zanger zich aan de "holde Kunst" wijdt oftewel het lied "An die Musik" zingt. Tijdens de "Abend in Wien"-concerten valt het mij telkens weer op, dat Rudolf Schock vooral na de pauze eventuele vooroordelen wegzingt. Ik herinner mij nog in 1984 een indrukwekkend expressief "Komm Zigany" en ik hoor nog het buiten zinnen geraakte publiek. September 1985 (Schock is 70 jaar) lukt hem het "Wolgalied" zo goed, dat hij het van de zaal (en dat gaat dan 'in pianissimo') moet bisseren.
Een glans van muzikale grootheid blijft als een prachtige operamantel tot en met zijn laatste concert (9 november 1986 bij Düren) om hem heen hangen. Drie dagen later krijgt hij opnieuw een hartaanval. De tenor Rudolf Schock overlijdt op de avond van 12 november 1986.
Literatuur over Rudolf Schock
Natuurlijk verschijnt de naam van Rudolf Schock veelvuldig op internet en in allerlei naslagwerken, die op de een of andere manier over opera, operette en muziek in het algemeen gaan.
Daarnaast zijn er vanzelfsprekend de vele teksten in 'booklets' bij CDs en vooral de laatste jaren geven die teksten meer inzicht in het kunstenaarsschap van de tenor.
Bijvoorbeeld die van Thomas Voigt bij een compilatie van EMI/Warner-operetteopnamen ('Rudolf Schock - Champagner-Operetten') en operafragmenten uit Adam's 'Wenn ich König wär' (ook EMI/Warner).
Voigt, oud-hoofdredacteur van het muziektijdschrift 'Fonoforum', slaagt erin ver boven het gewone PR-verhaaltje uit te stijgen en met voldoende objectiviteit Schock's zangerscapaciteiten recht te doen.
Rico Leitner (bij het prachtige CD-portret 'Der grosse lyrische Tenor' op het label RELIEF onder bestelnummer CR 3001) bestrijdt met argumenten het feit, dat Rudolf Schock nogal eens volkomen onjuist wordt beoordeeld.
RUDOLF SCHOCK's (grote) BIOGRAFIE en DISCOGRAFIE
Centraal staan Schocks herinneringen, die onder de titel "Ach, ich hab' in meinem Herzen..." (ISBN 3-7766-1363-7), opgetekend door Rolf Ulrici, in 1985 verschenen. De biografie was in het Duitse taalgebied van de jaren 80 een beststeller. Het boek werd dan ook meerdere malen herdrukt. De bijlage achterin is muziekhistorisch van nog meer betekenis. Daarin wordt 90 bladzijden lang een uitvoerig overzicht gegeven van (bijna) alles, wat Schock op toneel, concertpodia, in de media en bovenal op geluidsdrager heeft gepresteerd. In de latere pocketversie van de biografie ontbreekt die bijlage helaas.
RUDOLF SCHOCK's (kleine) BIOGRAFIE
In 1962 is er onder de niet onverwachte titel "Rudolf Schock" een beknopte biografie verschenen, geschreven door de toentertijd bekende muziekcriticus Friedrich Herzfeld. Er stonden mooie zwart-wit foto's in en een summiere Electrola-discografie.
Bijvoorbeeld die van Thomas Voigt bij een compilatie van EMI/Warner-operetteopnamen ('Rudolf Schock - Champagner-Operetten') en operafragmenten uit Adam's 'Wenn ich König wär' (ook EMI/Warner).
Voigt, oud-hoofdredacteur van het muziektijdschrift 'Fonoforum', slaagt erin ver boven het gewone PR-verhaaltje uit te stijgen en met voldoende objectiviteit Schock's zangerscapaciteiten recht te doen.
Rico Leitner (bij het prachtige CD-portret 'Der grosse lyrische Tenor' op het label RELIEF onder bestelnummer CR 3001) bestrijdt met argumenten het feit, dat Rudolf Schock nogal eens volkomen onjuist wordt beoordeeld.
RUDOLF SCHOCK's (grote) BIOGRAFIE en DISCOGRAFIE
Centraal staan Schocks herinneringen, die onder de titel "Ach, ich hab' in meinem Herzen..." (ISBN 3-7766-1363-7), opgetekend door Rolf Ulrici, in 1985 verschenen. De biografie was in het Duitse taalgebied van de jaren 80 een beststeller. Het boek werd dan ook meerdere malen herdrukt. De bijlage achterin is muziekhistorisch van nog meer betekenis. Daarin wordt 90 bladzijden lang een uitvoerig overzicht gegeven van (bijna) alles, wat Schock op toneel, concertpodia, in de media en bovenal op geluidsdrager heeft gepresteerd. In de latere pocketversie van de biografie ontbreekt die bijlage helaas.
RUDOLF SCHOCK's (kleine) BIOGRAFIE
In 1962 is er onder de niet onverwachte titel "Rudolf Schock" een beknopte biografie verschenen, geschreven door de toentertijd bekende muziekcriticus Friedrich Herzfeld. Er stonden mooie zwart-wit foto's in en een summiere Electrola-discografie.
Familieroman 'UNSER LEBEN FÜR SCHOCK'
Mei 1986 (Zou Schock dit boek nog gelezen hebben?) ziet een "heiterer Familienroman" van Ralf Krüger het levenslicht met als titel: "Unser Leben für Schock" (780-ISBN 3 499 15750 0). Dt boek over een Berlijns gezin gedurende de periode 1945 - 1980 laat zich lezen als een sympathieke echo van de meer lichtvoetige romans van Hans Fallada uit de jaren 30. Vader en moeder Krüger (ouders van de schrijver?) dwepen met Rudolf Schock en deze wordt tot alles beheersend familieidool.
Het interessantst is echter, dat de roman een waarheidsgetrouwe beschrijving biedt van de immense populariteit van Rudolf Schock in de vorige eeuw. Bovendien worden de fans mild geconfronteerd met hun "Schockverslaving"!
(Charlotte Hofmann-Hege publiceert in de jaren 90 (ik heb een exemplaar van de 5e oplage uit 2000) een soort streekroman onder de titel "Alle Tage ist kein Sonntag" (ISBN 3 89808 299 7). De ondertitel luidt: "Das Geheimnis um Rudolf Schock und die Schlossmagd". Deze 'Schlossmagd' : Lina Brandt, een groot bewonderaarster van Schock, overleed in 1990 op 97-jarige leeftijd. Als een van de mooiste herinneringen van haar leven koestert zij het bezoek, dat Rudolf Schock in nov. 1976 aan haar bracht.
CATALOGUS bij de tentoonstelling 'RUDOLF SCHOCK & DIE ROELENS'
Deze catalogus, uitgegeven door de 'Theaterwissenschaftliche Sammlung' van de Keulse universiteit (ISBN 3-931691-40-3) bij een tentoonstelling t.g.v. de negentigste geboortedag van Rudolf Schock, is een ongewoon eerbetoon aan Rudolf Schock met veel foto's en zeer informatieve tekstbijdragen. Een aantal rollenfoto's zullen voor velen nieuw zijn. Daarnaast zijn er 'snapshots' van een (mogelijk te) trouwe fan, die gedurende de periode 1954 - 1964 Schock, zijn gezin, familie en vriendenkring in huiselijke beelden vastlegd heeft.
Het essay van Gerald Köhler vind ik één van de passendste beschrijvingen van leven, stem en imago van Rudolf Schock.
Torsten Schmidt analyseert handel en wandel van de Schock-fans vanaf 1953/54 en hoe de zanger daarmee omging.
Ook staat er van Rudolf Schock een levensloop in, die beknopt een ongelooflijk druk bezet en zwaar zangersleven voortreffelijk samenvat (let op de allerlaatste foto achterin!)
Deze catalogus, uitgegeven door de 'Theaterwissenschaftliche Sammlung' van de Keulse universiteit (ISBN 3-931691-40-3) bij een tentoonstelling t.g.v. de negentigste geboortedag van Rudolf Schock, is een ongewoon eerbetoon aan Rudolf Schock met veel foto's en zeer informatieve tekstbijdragen. Een aantal rollenfoto's zullen voor velen nieuw zijn. Daarnaast zijn er 'snapshots' van een (mogelijk te) trouwe fan, die gedurende de periode 1954 - 1964 Schock, zijn gezin, familie en vriendenkring in huiselijke beelden vastlegd heeft.
Het essay van Gerald Köhler vind ik één van de passendste beschrijvingen van leven, stem en imago van Rudolf Schock.
Torsten Schmidt analyseert handel en wandel van de Schock-fans vanaf 1953/54 en hoe de zanger daarmee omging.
Ook staat er van Rudolf Schock een levensloop in, die beknopt een ongelooflijk druk bezet en zwaar zangersleven voortreffelijk samenvat (let op de allerlaatste foto achterin!)
Rudolf Schock op internet
We klikken Google aan en dan Rudolf Schock: Nu eens ruim 100.000 hits, dan weer ruim 400.000! Hoewel: daar is een jurist bij, die ook Rudolf Schock heet en er is van alles van de badkamer-Schock. Die badkamers zijn overigens wel met de tenor in verband te brengen. Immers: er wordt in zulke vertrekken heel wat afgezongen.
Beperken wij ons echt tot de zanger, dan zijn er natuurlijk Wikipedia-achtige artikelen en ontelbare aanbiedingen van oude grammofoonplaten, die natuurlijk allemaal "in perfecte staat en als nieuw zijn" en via postorderbedrijven van CDs en Mp3-opnamen. Verder vinden we op allerhand muzieksites - naast talrijke mogelijkheden Schock-opnamen te downloaden - vele goed gefundeerde en een enkele keer ook al te snelle meningen over de tenor. Interessant kan het zijn via Google de naam 'Rudolf Schock' aan de naam van een componist of zangcollega te koppelen. Dan zijn er opeens weer andere links. Ook de variant 'Rudolph Schock' kan tot ontdekkingen leiden.
HIERONDER 2 SITES UIT HET INTERNET-AANBOD:
1) http://www.rudolfschock.nl
Indrukwekkend is de Rudolf Schock-site van Rob van Brink.
Deze site wil een eerbetoon zijn aan de beroemde zanger en maakt dat ook waar.
Rob van Brink publiceert teksten en foto's o.a. uit privé-archieven, uitvoerige overzichten overzichten van wat de zanger op geluidsdrager heeft vastgelegd, een gedetailleerde inventarisatie van Schocks leven & werk en massa's reacties van zangpartners, interviews, artikelen, kritieken, concertverslagen van fans en relevante verwijzingen naar andere sites.
Dit alles is op overzichtelijke wijze gegroepeerd. Belangstellenden - ze komen uit de gehele wereld! - kunnen hier van alles van hun gading vinden en op eigen wijze hergroeperen , waardoor een grote en rijke verscheidenheid aan inzichten met betrekking tot de zanger ontstaat.
Opmerkelijk is, dat het om een N e d e r l a n d s e site gaat en niet om een Duitse of Duitstalige (veel teksten op de site zijn overigens Duits).
En voor we nu roepen: een profeet wordt in eigen land niet geëerd, maak ik erop attent, dat daar tegenover staat, dat Nederland geen Rudolf Schockstraat kent, zoals Duisburg, de stad waar Rudolf Schock geboren is, geen Rudolf Schockplein, zoals Düren, waar Schock woonde en stierf en geen Rudolf Schock (wandel)pad, zoals het Oostenrijkse Tirol.
2) 'YouTube' met o.a. vele 'KUNSTLIEDER'!
"Schockvereerders" en muziekliefhebbers in het algemeen plaatsten sinds de herfst van 2007 vele opnamen van Rudolf Schock op 'YouTube'. Het gaat daarbij o.a. om integrale opera's en operettes, maar ook om complete bioscoopfilms.
Maar bijzonder verheugend is, dat daar nu EINDELIJK ook een groot gedeelte van Schock's 'Kunstlieder'-repertoire te beluisteren valt! Van Franz Schubert tot Robert Schumann en van Richard Strauss tot Hugo Wolf!
Maar bijzonder verheugend is, dat daar nu EINDELIJK ook een groot gedeelte van Schock's 'Kunstlieder'-repertoire te beluisteren valt! Van Franz Schubert tot Robert Schumann en van Richard Strauss tot Hugo Wolf!
Het is zeer verhelderend, de positieve reacties van YouTube-bezoekers te lezen, die nog nooit van Rudolf Schock gehoord hebben.
Het internet-adres is: http://www.youtube.com/, en u/je hoeft alleen maar de naam 'Rudolf Schock' als zoekopdracht in te tikken.
Krijn de Lege, juli 2007/22.3.2014
1 Kommentar:
Rudolf Schock,
Ein sehr sehr grosser sanger und kunstler,ich habe im personlich kennen gelernt in den jaren 1967-1973-1982-1984.Ich wunsche frau Schock in Ihren hohen alter die maximale gesundheid und lebensfreude zusammen mit Ihre liebe familie
Marcel Neven.
Kommentar veröffentlichen