"Erna Berger (54 !) sings a Mimi so fragile, so fine, so moving ..... Next to her Rudolf Schock as a highly well-sounded and expressive Rodolfo. Rarely have I heard the end of the duet "O soave fanciulla" so perfect as here, except on an old record by Nellie Melba and Enrico Caruso. Of course it is sung as Puccini wrote it, and on LP it was only found on the Toscanini version. But Licia Albanese's high C does not match the crystal-clear tone from Erna Berger!"
 |
| Erna Berger |
"... the German translation doesn't bother me much. You will soon get used to it, all the more so because Ludwig Hartman's translation is as melodious as it is amusing. And the objection becomes even less when one considers the all-star cast of this 'La Bohème' recording!"
This rave review is by LEO RIEMENS (1910-1985), Dutch musicologist and music journalist, and comes from the "Independent monthly magazine for gramophone record lovers LUISTER (Listen)" of March 1955, volume 3, no. 30. The review of the in music theater specialized Riemens appeared on the eve of many audio revolutions during the second half of the 20th and the first two decades of the 21st century. But she says a lot about the music-historical and emancipatory level of the German/Austrian music theater culture at that time. Performance instructions from composers could count on respect and many translations were by no means bad, and made that a wide Western European audience could/can understand a varied range of comedies & tragedies and everything in between.
And what to say about the singers qualified by Riemens as "all-star 'La Bohème' line-up" at the time? Seventy years later, those singers are still well known and appreciated in the media. Erna Berger (1900-1990), Erika Köth (1925-1989), Rudolf Schock (1915-1986) and Hermann Prey (1929-1998) have maintained their renowned status with national and international audiences. More importantly, they are now establishing that status - thanks to media such as YouTube - with a younger and often less prejudiced audience. Dietrich Fischer-Dieskau (1925-2012) easily maintains itself as a reference point in the world of classical song and few singers are as versatile and have such a "black" bass voice as Gottlob Frick (1906-1994). Wilhelm Schüchter (1911-1974) is not known as a charismatic conductor, but is certainly regarded as a refined and versatile "Kapellmeister" among "initiates".
D E U T S C H :
"Erna Berger (54 !) singt eine Mimi so zerbrechlich, so fein, so bewegend ..... Neben ihr Rudolf Schock als klangvoller und ausdrucksstarker Rodolfo. Selten hörte ich das Ende des Duetts "Soave fanciulla" so vollendet wie hier, außer auf einer alten Schallplatte von Nellie Melba und Enrico Caruso. Natürlich wird es so gesungen, wie Puccini es geschrieben hat, und auf LP war es nur auf der Toscanini-Version zu finden. Aber das hohe C von Licia Albanese reicht nicht an den kristallklaren Ton von Erna Berger heran!"
 |
| Rudolf Schock |
"... die deutsche Übersetzung stört mich nicht viel. Sie werden sich schnell daran gewöhnen, zumal die Übersetzung von Ludwig Hartman ebenso melodiös wie amüsant ist. Und der Einwand wird noch geringer, wenn man sich die All-Star-Besetzung dieser 'La Bohème'-Aufnahme vor Augen führt!
Diese begeisterte Rezension verfasste LEO RIEMENS (1910-1985), niederländischer Musikwissenschaftler und Musikjournalist, und stammt aus der "Unabhängigen Monatszeitschrift für Schallplattenliebhaber LUISTER (Hör Zu)" vom März 1955, Band 3, Nr. 30. Am Vorabend vieler Audiorevolutionen in der zweiten Hälfte des 20. und den ersten beiden Jahrzehnten des 21. Jahrhunderts erschien die Besprechung des auf das Musiktheater spezialisierten Riemens. Sie sagt aber viel über das damalige musikhistorische und emanzipatorische Niveau der deutsch-österreichischen Musiktheaterkultur aus. Aufführungsanweisungen von Komponisten konnten mit Respekt rechnen und viele Übersetzungen waren keineswegs schlecht und sorgten dafür, dass ein breites westeuropäisches Publikum eine Vielzahl von Komödien & Tragödien und alles dazwischen verstehen konnte und noch immer kann.
Und was soll man über die von Riemens als "All-Star-'La Bohème'-Besetzung“ qualifizierten Sänger noch sagen? Siebzig Jahre später sind diese Sänger immer noch in den Medien bekannt und geschätzt. Erna Berger (1900-1990), Erika Köth (1925-1989), Rudolf Schock (1915-1986) und Hermann Prey (1929-1998) haben ihren Ruf beim nationalen und auch internationalen Publikum behauptet. Noch wichtiger ist, dass sie diesen Ruf jetzt – dank Medien wie YouTube – bei einem jüngeren und oft weniger voreingenommenen Publikum etablieren. Dietrich Fischer-Dieskau (1925-2012) behauptet sich problemlos als Referenzpunkt in der Welt des klassischen Gesangs und wenige Sänger sind so vielseitig und haben eine so "schwarze" Bassstimme wie Gottlob Frick (1906-1994). Wilhelm Schüchter (1911-1974) ist nicht als charismatischer Dirigent bekannt, gilt aber unter den "Eingeweihten" durchaus als kultivierter und vielseitiger "Kapellmeister“.
N E D E R L A N D S :
"Erna Berger (54 !) zingt een Mimi zó broos, zó fijn, zó ontroerend ..... Naast haar Rudolf Schock als een hoogst welluidende en expressieve Rodolfo. Zelden heb ik het eind van het duet "O soave fanciulla" zó volmaakt gehoord als hier, behoudens op de oude plaat van Nellie Melba en Enrico Caruso. Natuurlijk wordt het gezongen als Puccini het schreef, en op LP trof men het zo alleen op de Toscanini-versie. Maar Licia Albanese's hoge C háált het niet bij de kristal-heldere toon van Erna Berger!"
 |
| Leo Riemens |
"... de Duitse vertaling deert mij niet zo. Bij Puccini went men er vlug aan, des te meer omdat de vertaling van Ludwig Hartman even welluidend als amusant is. En het bezwaar wordt nog veel minder, wanneer men zich de all-star bezetting van deze 'La Bohème'-opname realiseert!"
Deze juichende recensie is van LEO RIEMENS (1910-1985), Nederlandse musicoloog en muziek-journalist, en stamt uit het "Onafhankelijk maandblad voor gramofoonplaten-liefhebbers LUISTER" van maart 1955, 3e jaargang, nr. 30. De recensie van de in muziektheater gespecialiseerde Riemens verscheen aan de vooravond van vele audio-revoluties gedurende de tweede helft van de 20ste en de eerste twee decennia van de 21ste eeuw. Maar zij zegt het nodige over het toenmalige muziekhistorisch en emancipatorisch niveau van de Duits/Oostenrijkse muziektheater-cultuur. Uitvoeringsaanwijzingen van componisten konden op respect rekenen en veel bij lange na niet slechte vertalingen maakten en maken, dat een breed Westeuropees publiek een gevarieerd scala aan blij- & treurspelen en alles wat daartussen zit prima kon/kan begrijpen.
En wat te zeggen van de destijds door Riemens als "all-star 'La Bohème'-bezetting" gekwalificeerde zangers? Zeventig jaar later zijn die zangers nog altijd bekend en gewaardeerd in de media. Erna Berger (1900-1990), Erika Köth (1925-1989), Rudolf Schock (1915-1986) en Hermann Prey (1929-1998) hebben bij nationaal en ook internationaal publiek hun gerenommeerde status behouden. Belangrijker nog: zij vestigen die status - dankzij media als YouTube - nu eveneens bij een jonger en veelal minder bevooroordeeld publiek. Dietrich Fischer-Dieskau (1925- 2012) handhaaft zich met gemak als referentiepunt in de wereld van het klassieke lied en weinig zangers zijn zo veelzijdig en hebben zo'n "zwarte" basstem als Gottlob Frick (1906-1994). Wilhelm Schüchter (1911-1974) staat niet bekend als charismatisch dirigent, maar geldt onder "ingewijden" wel degelijk als een verfijnd en veelzijdig "Kapellmeister".
Krijn de Lege, 7.11.2025
