19.12.12

RUDOLF SCHOCK & CHARLES GOUNOD (1: inleiding, Ave Maria, Chanson de Printemps) Nederlands


In 1938
zingt de 23-jarige Rudolf Schock aan het 'Landestheater' van Braunschweig de kleinere rol van Siebel in een première van Gounod's opera 'Faust'

in 1949
behoort de grote, Franstalig gezongen aria van Faust: 'Salut, demeure chaste et pure' tot het repertoire van Schock tijdens een tournee door Australië (zie ook 'RS sings Sir Arthur Bliss')

uit de 2e helft van de jaren 40 (?)
stamt de radio-opname van een lentelied, dat oorspronkelijk van Gounod is: 'Liebchen, komm in's duft'ge Grün' 

in 1951
neemt Schock onder de dirigent Gustav König voor de 'West-Berlijnse radio-omroep in de Amerikaanse sector (RIAS)' Faust's aria op in het Duits: 'Sei mir gegrüßt, o heil'ge Stätte' 

in 1957  
maakt Electrola met Rudolf Schock en dirigent Wilhelm Schüchter een plaatopname van de Duitse versie van Faust's aria, compleet met recitatief

in 1963
neemt Eurodisc o.l.v. Wilhelm Schüchter hoogtepunten op uit de opera 'Margarethe' oftewel 'Faust' met o.a. Rudolf Schock, Hilde Güden en Gottlob Frick  

in 1978
verschijnt de Eurodisc-LP 'Für meine Freunde'. Op die LP zingt Rudolf Schock ondermeer een aantal bekende aria's voor bariton, waaronder uit 'Faust' de aria van Valentin 'Da ich nun verlassen soll (Avant de quitter ces lieux)'

In 1953, 1955 en 1967 maakt Schock studio-opnamen voor Electrola en Eurodisc van een 'Maria wees gegroet', beter bekend als het 'AVE MARIA van Bach/Gounod'. In 1953 neemt hij voor de film 'Du bist die Welt für mich' nog een tweede 'Ave Maria' op.

Charles Gounod (1818-1893)


Zoon van een gerespecteerd kunstschilder en een getalenteerde pianiste.
Oogst wereldroem vanaf 1859, het jaar waarin te Parijs zijn opera 'Faust' in première gaat.

Wilde eerst priester worden. Maar leerde toen componist en schrijver Hector Berlioz (1803-1869) kennen.
De artistieke relatie met Berlioz leidt tot zijn transformatie naar de operacomponist Charles Gounod


Johann Wolfgang von Goethe
Berlioz' 'concert-opera' uit 1846 'La Damnation (verdoemenis) de Faust' moet hierbij een rol hebben gespeeld. De Faust-stof daarvan sluit naadloos aan bij Gounod's bewondering voor de literaire en wetenschappelijke reus Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), schrijver van 'Faust', één van de belangrijkste theaterstukken uit de wereldliteratuur.



Na 1850 ontvouwen zich in rap tempo Gounod's muziekdramatische kwaliteiten  met als hoogtepunt zijn opera
 'Faust et Marguerite' (1859).
Ary Scheffer 1795-1858,
 schilder uit Dordrecht:
Faust et Marguerite 






















De Frans-Pruisische oorlog van 1870/1871 is voor Charles Gounod en zijn echtgenote Anna Zimmermann aanleiding naar Engeland uit te wijken. Gounod vestigt zich in Londen als dirigent van een koorgezelschap, dat later de 'Royal Choral Society' zou gaan heten. Kerkmuziek wordt het middelpunt van zijn muzikale activiteiten.

'AVE MARIA'
(van Charles Gounod naar een piano-improvisatie van Johann Sebastian Bach) 

Ave Maria, gratia plena,
Dominus tecum,
Benedicta tu in mulieribus,
et benedictus fructus ventris tui, Iesus.

Sancta Maria, Mater Dei,
ora pro nobis peccatoribus,
nunc et in hora mortis nostrae.
Amen, Amen.

(Wees gegroet, Maria, vol van genade,
de Heer is met u,
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen,
En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.

Heilige Maria, Moeder Gods,
Bid voor ons, zondaars,
Nu en in het uur van onze dood.
Amen, Amen)

De oerversie van dit overbekende lied is waarschijnlijk op noten gezet door Joseph-Guillaume Zimmermann, een gevierd pianist én Gounod's schoonvader. Zimmermann schreef eenvoudigweg - en onopgemerkt? -  op, wat zijn schoonzoon Charles hem op de piano voorspeelde: een romantische improvisatie op de 'prélude nr. 1' uit 'Wohltemperiertes Klavier' (1722) van Johann Sebastian Bach (1685-1750).

Op zijn beurt trakteerde Anna Zimmermann's vader in 1853 zijn schoonzoon thuis op een uitvoering, begeleid door piano en viool, van een gezongen: 'Méditation sur le prélude no.1 de Bach'.
In 1859 tenslotte stelde Aurélie Jousset, schoonmoeder van één van de zangleerlingen, Gounod voor, de woorden van de 'Méditation' te vervangen door die van het Latijnse gebed 'Ave Maria (Maria wees gegroet)'. Hij nam dit advies over en zo werd de protestantse Bach de rooms-katholieke kerk binnengesmokkeld. 

Gounod heeft zijn 'Ave Maria' later afgedaan als "een grapje". 
Het volk - of beter gezegd - de volkeren en hun nakomelingen dachten er echter anders over: van een voor de 19e eeuw karakteristiek salonlied groeide het 'Ave Maria van Bach/Gounod' uit tot een wereldwijd geliefd verzoeknummer bij zowel huwelijken als begrafenissen. Vrijwel alle zangeressen en zangers van naam hebben het lied gezongen en op de plaat gezet, van Barbra Streisand tot Cecilia Bartoli, van Mario Lanza tot Juan Diego Florez.

Rudolf Schock zingt Bach/Gounod's 'Ave Maria'

In de Oostenrijkse film 'Du bist die Welt für mich' (Nederlandse titel: 'De Levensroman van Richard Tauber') uit 1953 is Schock's 'Ave Maria' de finale van de film.

Richard Tauber (Rudolf Schock) zingt het lied aan het graf van Christine (Annemarie Düringer), die aan een hartkwaal is gestorven en 'de wereld voor hem betekende'.
De plot is fictie en volgens menig filmrecensent "oersentimenteel". 
Waarom eigenlijk? Iedereen raakt in zijn of haar leven meer dan eens ontredderd door de dood van iemand, waarvan hij of zij houdt. Daar mag een film over gaan en zeker als dat - zoals in Ernst Marischka's film - op zo'n indringende wijze gebeurt.
Annemarie Düringer en Rudolf Schock














Schock's opnamen van 'Ave Maria':
De Oostenrijkse opname voor de film wordt met de Wiener Symphoniker gemaakt in de zomer van 1953 en de eerste Berlijnse plaatopname van Electrola/EMI een half jaar later. Wilhelm Schüchter dirigeert zowel in Wenen als in Berlijn.
De Electrola-opname presenteert feitelijk een duet van Schock met de violist Helmut Heller. Op de achtergrond klinkt een koor-zonder-naam. Rudolf Schock's zang is verre van zalvend. In de regel 'Nu en in het uur van onze dood (nunc et in hora mortis nostrae)' klinken emotie en moed door.

Profil-Edition Günter Hänssler biedt de opname aan op CD nr. PH08058. Op deze CD zijn o.a. scènes uit opera's (waaronder Gounod's 'Faust'), operettes en salonliederen te horen.

De 3e 'Ave Maria'-opname van januari 1955 komt uit de Rudolf Oetker Halle te Bielefeld.
Wilhelm Schüchter leidt de Nordwestdeutsche Philharmonie en het Bielefelder Kinderchor zorgt voor de stemmige omlijsting. De harp komt nu in de plaats van de viool. Schock zingt meer op de voorgrond en is wat dramatischer dan in 1953, maar hij sentimentaliseert niet.

In elk geval op CD 2 van de eerste Schock-10CD-set van Membran is dit 'Ave Maria' te horen.  

Rudolf Schock maakte met het Bielefelder Kinderchor van Friedrich Oberschelp (1895-1986) vorige eeuw een aantal bijzonder succesvolle opnamen voor Electrola. De welluidende, eerlijke klank van zowel kinderkoor als tenor zegeviert over de sentimentaliteit, die bij een dergelijke combinatie al gauw op de loer ligt. Ik vond het plezierig te lezen, dat het koor nog altijd bestaat.

De stereo Eurodisc-opname van 21 juni 1967 
is die van de eenvoud.
Schock's klankkader is: harp, orkest en een terughoudend Günther-Arndt-koor.
De nuanceringen in Schock's voordracht geven er blijk van, dat zijn omgang met teksten in de jaren zestig nóg sterker is geworden. Vocaal is hij voortreffelijk in vorm. Tenslotte: alle lof voor het arrangement van dirigent Werner Eisbrenner. Van Schock's vier Ave Maria's is dit voor mij de mooiste.












De opname staat op de CD 'Die grossen Erfolge: Rudolf Schock Stimme für Millionen' nr. 610229-231 van Sony/Ariola en is als download verkrijgbaar. 

"Lenteliedje" van Charles Gounod!
Op Rob van Brink's Schock-website verzorgde Schockspecialist Ludwig Stumpff (1937-2017) o.a. overzichten van opnamen en leverbare CD's van Rudolf Schock.
Al menig keer ontving ik van hem een bijzondere tip.
Zo refereerde hij n.a.v. mijn artikel over Charles Gounod aan een oud geluidsbandje, waarop een jonge Rudolf Schock een lied van Gounod zingt.
De radio-opname zou eind jaren veertig gemaakt zijn. 
De titel van het figuurlijk en letterlijk meeslepende liedje:
'Liebchen, komm mit in's duft'ge Grün (Liefje, kom mee in het geurige groen)'.
Speurwerk op internet leidde tot de volgende conclusies:

Van oorsprong is het een 'Chanson de Printemps (Lentelied)', een salonlied, dat Gounod in het midden van de 19e eeuw schreef.
Een journalist (initialen B.N.) schrijft in 1894 in het tijdschrift: 'Deutsche Wacht' (politiek orgaan voor behartiging v.d. geestelijke en culturele belangen van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije) een uit het Frans vertaald artikel met als titel: 'Gounods Frühlingslied':
Het artikel neemt de nostalgische lezer mee naar het hart van de 19e eeuw, waarin Gounod's liedcomposities erg populair waren:

"... Er klonk een oud lied in mijn oor ... ik was in een café chantant, dat - in tegenstelling tot andere etablissementen, die op noviteiten jagen - oude, lieve bekenden opdiept ... 
Nu, daar verscheen een jonge vrouw en zij zong een tientallen jaren oud lied van Gounod: 'Liebchen, komm' mit in's duft'ge Grün'... 
De zangeres bekommerde zich noch om de tekst, noch om de muziek, ze zong met frisse stem luide tonen en riep bij mij een wereld van herinneringen op.

Ik had het lied voor het eerst gehoord in een kleine stad ... ik zag de verlaten straten, waar tussen de stenen het gras groeide ... de langzaam stromende beek, die zijn spel met de waterplanten speelt ... het beeld van mijn eerste jeugd ... van schuchter verlangen, van bloeiende dromen.

Opnieuw drong het verleden zich aan mij op:
Ik zat in een schamel ingerichte salon en een jong meisje van 20 jaar stond bij de vleugel, Gounod's lied zingend.
Er waren rieten fauteuils en tussen de beide ramen, waarvan de halfgesloten luiken nauwelijks een zonnestraal toelieten, bevond zich de vleugel en daarvoor de zangeres in een lichte jurk, met krullend haar ... het meisje heette Eveline, ze was bleek en tenger en had een trotse, hoogmoedige blik. 
Haar kwijnende verschijning, haar afstandelijk optreden vervulden mij met bewondering, ze verscheen mij als een engel, die zich boven het stof der aarde verheft, ik beminde haar en een stem in mijn innerlijk riep haar toe:
"Liebchen, komm' mit in's duft'ge Grün ..."

Na Gounod's overlijden in 1893 koopt en bewerkt Eduard Strauss (1835-1916), een jongere broer van Johann Strauss Jr., de muziek van dit lentelied.
De Franse tekst wordt vertaald (of HERtaald) in het Duits en vanaf dat moment staat het 'Frühlingslied' op naam van Eduard Strauss, weliswaar met de toevoeging: "naar Charles Gounod".
Vervolgens spelen "Componist und Hofballmusik-Director Eduard Strauss" en zijn "Kapelle" het tot Weens operette-walsje getransformeerde lied tijdens concertreizen door Europa en Noord-Amerika (Moet u ook ineens aan André Rieu denken?).

Op de geluidsband van Ludwig Stumpff zingt Rudolf Schock in een radio-uitzending het 'Lentelied van Gounod/Strauss' (zie en luister bovenaan).
Hij doet dat zo aanstekelijk, dat aan het eind de luisteraar mét het orkest nog een tijdje natolt!

Naar deel 2 van 'Rudolf Schock & Charles Gounod' met de opera 'Faust':
Link: Rudolf Schock & Charles Gounod (2: Faust)

 Krijn de Lege, 19.12.2012/25.2.2020 


Keine Kommentare: