02.10.07

RUDOLF SCHOCK: EEN FASCINATIE TOEGELICHT

Dit wordt een poging een fascinatie in relatief weinig woorden te vangen. Mijn fascinatie. Maar tegelijk een fascinatie, die ik met velen deel. Daarom deze poging. Als vertrekpunt voor een reis door de muzikale wereld van de Duitse tenor Rudolf Schock. Een wereldreis, die - zolang ik gezond blijf - op deze site jaren gaat duren. Naast meer algemene teksten over de muzikale erfenis van de zanger, zijn loopbaan en de rol, die hij heeft gespeeld in de muziekgeschiedenis tot op heden, zoem ik meer gedetailleerd in op zijn talloze geluids- en beeldopnamen, waarbij ik ook commentaren van derden zal betrekken.

Een fascinatie is wetmatig gebaseerd op gevoelens.
Ze overkomen je. Pas daarna ga je erover nadenken. Waarom voel ik dit? Wat raakt me nu zo? Waar komt die ontroering vandaan? Waarom vallen wat je hoort en/of ziet zo volkomen samen met de voorstellingen van je fantasie? Of worden die voorstellingen juist opgeroepen en gekleurd door datgene, wat je hoort en ziet?

Een toneelspeler roept een beeld op van de persoon, die hij speelt en met dat beeld een wereld, waarin die persoon handelt (acteert).
Een zanger/zangeres doet dat ook. Of het nu om opera, operette of musical gaat: er worden altijd mensen uitgebeeld, die in een bepaalde omgeving handelend optreden vanuit hun karakter of type. Het ene verhaal is komisch, het andere tragisch, de ene handeling graaft dieper dan de andere, maar centraal staan de personen, die mens zijn, de rollen, die moeten maken, dat je kunt meeleven, dat je je kunt inleven, dat je fantasie geprikkeld of zelfs ontketend wordt. En (of moet ik zeggen: Of?) een snaar beroeren, die exclusief van jou is en die door de tovenaars op het toneel hevig tot trillen wordt gebracht.

Losse liederen/chansons uiten zich meer beschouwend over velerlei gevoelens, al haast ik mij op te merken, dat er ook in muzikaal drama aria's/liederen voorkomen, waarvoor de solist in feite enkele minuten uit de plot moet stappen om stil te staan bij een vokale beschouwing van een bijzondere situatie en omgekeerd zijn er ook liederen en chansons, die een solist de gelegenheid bieden in miniatuur een rol te spelen en teksten te zingen, die in die rol passen.

De zanger en vertolker Rudolf Schock - want het gaat nu om mijn fascinatie voor hém - roept bij mij volmaakt de persoon op, die hij zingt. De rol past hem als een warme jas. Hij wordt die mens en het kost je geen enkele moeite (het overkomt je) in die mens te geloven, intens met hem mee te leven, je voor de volle 100% in hem te verplaatsen.
De hartveroverende al dan niet adellijke losbol (Danilo in 'Die lustige Witwe') ligt Schock net zo uitstekend als de naïeve en bedrogen herder uit de bergen (Pedro in 'Tiefland').
Een tragische ouder wordende persoonlijkheid als Canio ('I Pagliacci' van Leoncavallo) is even geloofwaardig als de sympathieke en zwierige 'Robin Hood' in Aubers 'Fra Diavolo'.
Humor hanteert hij met het allergrootste gemak. Maar tegelijk is weemoed een wezenlijk bestanddeel van deze "Stimme mit Herz".
In de liederen en chansons, die hij zijn luisterpubliek 'serveert', doet hij vele snaren bij mij trillen en prikkelt hij mijn verbeeldingskracht en niet zelden beleef ik bij Rudolf Schock in de liederen bovengenoemde overstap naar de rol in miniatuur. Hoewel ik voorbeelden liever bewaar voor de aanstaande wereldreis, noem ik nu al Schocks benadering van liederencycli als 'Die schöne Müllerin' en 'Dichterliebe'.

Rudolf Schock is gezegend met een 'Stimme mit Herz' en dat als tegenstelling tot de 'Stimmen mit Kopf', waartoe ik bijv. Elisabeth Schwarzkopf en Dietrich Fischer-Dieskau reken. Om misverstanden te voorkomen: dit is geen waardeoordeel. Door de gehele literatuur en in de allerschoonste kunsten kom je deze tegenstelling tegen. Goethe en Schiller oftewel het accent resp. op 'natuur' en 'cultuur': 'gevoel' (Herz) en 'verstand' (Kopf).
Daarnaast bedacht ik nog het onderscheid tussen 'relationele stemmen'', zoals die van Schock en 'rationele stemmen'.
Misschien verklaart dit voor een deel wel 'de scheiding der geesten' als het om Rudolf Schock gaat. Maar dat is van een geheel andere orde dan de in onwetendheid en napraterij wortelende vooroordelen, waarover ik eerder schreef.
Schocks benadering van de muziek is eenvoudig, onbekommerd, direct (Gerald Köhler: "Het prijsgeven van het innerlijk bij het zingen, dat was het wezen van zijn kunst, en het zich vereenzelvigen met datgene, wat hij zong.....").
Gekunsteldheid is Schock vreemd. Zoals een journalist in 1961 over hem schreef: 'In en achter de notenbalk staat boven alles: HERZ". Maar toch is die benadering ook intelligent, ja zelfs muzikaal en artistiek geraffineerd en ik meen dat het een nogal gevreesde Duitse muziekcriticus was, die schreef, dat Schock over 'ein rattenfängerisches Talent' beschikt, waarmee hij veel muziekliefhebbers in zijn ban trekt en vervolgens op sleeptouw neemt.

Schock's tenorstem heeft een lyrisch, warm timbre, maar is tevens (baritonaal) mannelijk. Een verder kenmerk van zijn speeltalent is, dat hij in een aantal (vooral) opera-rollen af en toe het mooi-zingen bewust inruilt voor realistisch-dramatisch 'spreekzingen'. Het meeslepende woord is voor hem op zulke momenten superieur aan de muziek. Daarbij verliest hij overigens op geen enkel moment de muzikale controle over de inpassing hiervan in de partituur.

Deze buitengewoon veelzijdige zanger bouwde voor mij (en ongetwijfeld vele anderen) een brug naar een al even veelzijdige muzieksmaak.
Met hem ging ik (als 13-jarige) eerst 'Die Welt der Operette' binnen, betrad ik direct daarna 'Die Welt der Oper' en leerde ik naar de klassieke liederen van Schubert, Schumann en Richard Strauss luisteren. Ook de wereld van het volkslied leerde ik kennen en daarnaast nog een enorme hoeveelheid andere kerkelijke en wereldlijke liederen.
In de - zoals dat heet - lichtere muziek raakte ik ook thuis en tot de dag van vandaag draag ik al deze (film)liederen en 'chansons' een warm hart toe.

"WOW...never heard the guy" schrijft een jonge Amerikaan op 'YouTube' . Dit naar aanleiding van een door een landgenoot van hem op de site geplaatste aria uit de 'Freischütz' van Von Weber (audio-clip van Rudolf Schock uit 1967). Iemand anders stuurt dan nog eens een zeldzame Schock-Live-clip (1965) in met de in het Italiaans (ook visueel) imponerend gezongen 2e tenoraria uit 'Tosca' ('E lucevan le stelle') van Puccini. "So happy, to hear him sing this aria in Italian" luidt een verzuchting, waarop weer iemand anders uit Amerika n.a.v. een derde (nu weer audio-)clip van een aria uit 'Turandot' (uit 1951 en niet 1946 zoals in de begeleidende informatie staat) reageert met de woorden: "In any language, just beautiful". Een verzoek uit Duitsland om "MORE!" leidt allereerst tot een 4e audioclip ('Madame Butterfly' eveneens uit 1951) en in de jaren daarna tot een hele reeks opera-aria's, operette-liederen, evergreens, maar ook liederen van Franz Schubert en Richard Strauss.
De vele, positieve reacties ("This is topclass-singing") komen uit alle windstreken: VS, Europa, Chili, Peru, Australië en van jong en oud.

Krijn de Lege, 3 oktober 2007/21 januari 2020

Keine Kommentare: