04.09.07

RUDOLF SCHOCK: (VOOR)OORDELEN IN VERANDERENDE TIJDEN





bron: voorblad van concertprogramma
1-11-1957 Rivièra-hal Rotterdam














Terug naar 1954. Rudolf Schock geldt na de film 'Du bist die Welt für mich' alom als beroemd zanger, de opvolger van de intussen legendarische Richard Tauber. Schock zingt in diens traditie en in die van andere befaamde tenoren als Jan Kiepura, Helge Roswaenge, Josef Schmidt e.a. De tenorsuccessen uit opera's en operettes (De titel van Schocks eerste solo-lp luidt: 'Der Tenor und seine Lieder') klinken weer als weleer.

Jongere generaties raken in zijn ban, waaronder vele tieners. In tijdschriften voor 'teenagers' (o.a. 'Tuny Tunes') verschijnt Schock als idool.
(Ik herinner mij een verslag over een optreden in de een of andere enorme Duitse feesthal samen met toenmalige toppers als Peter Kraus & Conny Froboess - Conny Froboess zou later nog uitgroeien tot een indrukwekkende actrice - en de eerste Duitse epigonen van Amerikaanse rock&roll-sterren. Nog zie ik voor mij de verbaasde tekst: ".....en voor wie braken de jongeren de zaal af? Voor Rudolf Schock!")
Prof. Dr. Elmar Buck, directeur van de Theaterwissenschaftliche Sammlung van de universiteit Keulen, zei het in 2005 bij de opening van een foto-tentoonstelling t.g.v. de 90-ste geboortedag van Schock in zijn toespraak zo: "Toen ik klein was, was Rudolf Schock heel groot" .

Tien jaar later. Het is 1964. Voor de oorlog had je de combinatie Richard Tauber en de componist Franz Lehár. Nu is er de combinatie Rudolf Schock en de componist Robert Stolz.
Schock moet eigenlijk niet meer worden gezien als de opvolger van Tauber. Hij is geen tweede Richard Tauber, maar niemand minder dan de eerste Rudolf Schock.
Zijn populariteit in de jaren zestig is groter dan ooit. Op de televisie is hij veelvuldig te zien en te horen.

Enkele muziekcritici, die hun kritiek al eerder met name richtten op invloeden, die van de buitenwereld op de zanger af kwamen (producenten, die hem op de grammofoonplaat veel te populaire 'muziek' lieten zingen en die hem tot 'held van de film' bombardeerden, hysterische fans, die tot in de operatempels wisten door te dringen), signaleren (gretig?) bij de onvermoeibare Rudolf Schock, die inmiddels van middelbare leeftijd is, stemproblemen (zie ook 'RUDOLF SCHOCK: SÄNGER und DARSTELLER (3)').


(In dit verband is het interessant een uitstapje naar de overweldigende Maria Callas (1923-1977) te maken. In een discografische biografie van deze onomstreden legendarische zangeres (én actrice) in 'Fonoforum' van september 2007 stelt Bjørn Woll vast, dat het carriereverloop van Callas begon in mei 1949 en eindigde in 1974. Haar stemproblemen ('gevecht met de stem') treden echter al in het midden van de jaren vijftig ('te duidelijk') op de voorgrond.)

De tieners van de jaren zestig houden niet van opera en al helemaal niet van operette. Voor hen is dat burgerlijke muziek voor ouderen. In Duitsland wordt de veelal operette zingende 'Rudolf Schock van het beeldscherm' tot symbool van dit genre. In menige huiskamer kreunen pubers onder de 'muzikale wansmaak' van hun ouders. Dit zijn immers de 'revolutionaire jaren zestig', waarin jong en oud (maar zeker jong!) met zijn of haar tijd mee moeten gaan. Dit is een dynamisch-nieuwe maatschappij met eindelijk een eigen jeugdcultuur en dus zeker ook een totaal andere muziek, die van de jeugd zelf is!
Schock, de 'Wirtschaftswundertenor', wordt in feite vastgeklonken aan de 'suffe jaren vijftig', de jaren van de (weder)opbouw, van de 'gezinnetjes onder de lamp om de grote tafel', die blij waren, dat ze weer min of meer herenigd waren, van de 'spruitjeslucht' (alleen in Nederland zo genoemd?), van de 'saaie burgerlijkheid' en de 'volslagen kleurloosheid'
Een jongere, die zichzelf respecteert, zet zich daar toch tegen af?
En dan kunnen we Prof. Buck opnieuw volgen, als hij zegt: "Toen ik groter werd, probeerde ik Rudolf Schock kleiner te maken. De (Duitse) rockband 'Rudolf Rock und die Schocker' sprak mij meer aan, al verbaasde ik mij erover, dat mijn - door mij vereerde - academisch geschoolde (sic!) leraar met Schocks meeslepende Tamino bleef dwepen".

(Wel ben ik van mening, dat de Duitse televisie van de jaren zestig en zeventig Rudolf Schock te vaak presenteerde op een manier, die eigenlijk niet bij Rudolf Schock paste. De unieke vereniging van 'operazanger en chansonnier in één persoon' (volgens Rudolf Schock een vereiste voor het zingen van operette en de zogenaamde 'lichte muziek') kwam in de toen gebruikelijke playback-praktijk beperkter tot uitdrukking. De doorleefde zang van Schock-live en zijn hartveroverende charme (tv-registraties tot ver in de jaren tachtig bewijzen dat) waren een belevenis, die - ook nog eens losgeweekt uit elk zinvol muziekdramatisch verband - in menige tv-show te dikwijls onvoldoende nagevoeld kon worden. Nog eens denkend aan Callas besef ik ten volle, dat dit voor haar ook gegolden zou hebben. Geheel anders was het gesteld met de tv-uitvoerigen van complete opera's en operettes uit die jaren, waarbij zelfs de playback-benadering er niet in slaagde Schocks grote dramatische allure te benadelen).


Twintig jaar later. We zijn nu al in 1984. Rudolf Schock wordt volgend jaar zeventig. Nog steeds is hij regelmatig in televisie-programma's te zien. Damestijdschriften berichten over het wel en (vele) wee in zijn gezin.
Onder de velen, die Rudolf Schock bewonderen, leeft het gevoel, dat de zanger verkeerd wordt beoordeeld (Gerald Köhler in 2005:" te vlot wordt bekritiseerd en oppervlakkig wordt geclassificeerd"). Er is ergernis over het feit, dat zijn betekenis wordt versmald.
Een voorbeeld uit eigen ervaring:
Ik ga in Rotterdam begin jaren tachtig een gerenommeerde grammofoonplatenzaak binnen en vraag aan een deskundig ogende mevrouw naar de complete opname van de opera 'Carmen' met Rudolf Schock. Ze kijkt me ongelovig aan en mompelt medelijdend: "Maar Rudolf Schock? Die zingt toch alleen maar operette".
Ik antwoord, terwijl het tot in mijn ziel stormt:"Christa Ludwig zingt Carmen en Hermann Prey.."
De deskundige mevrouw krijgt spotoogjes en vraagt lacherig aan een mannelijke collega, of hij wel eens gehoord heeft van een Carmen met Christa Ludwig en (met het uiterste aan ongeloof in haar stem) Rudolf Schock. Deze kijkt mij eerst bestraffend aan en zegt dan haast verontwaardigd: "Ik denk niet, dat zo'n plaat bestaat".


De kleuters van de jaren vijftig ("toen Rudolf Schock heel groot was") en de decennia daarna zijn opgegroeid met Schock op de televisie en Schock op de pickup van hun ouders en grootouders.
Ze zijn bankdirecteur geworden, IT-specialist of directeur van een theaterwetenschappelijke universiteitscollectie. Ze hebben het gebracht tot producent van tv-programma's of misschien wel tot muziekcriticus. Ze hebben zich misschien nooit verdiept (of nooit kunnen verdiepen, want op tv en radio ontstond er zoiets als een Schock-stilte) in de vele geluidsdragers met Rudolf Schock, die er toch in slaagden te overleven. En misschien zitten zij intussen wel vol minder positieve vooroordelen over de zanger.

('Iemand is beroemd, omdat hij beroemd is" (David Boorstin 1961). Omgekeerd betekent dat ook, dat iemand, die niet (meer) beroemd is, niet gemakkelijk (weer) beroemd wordt. Overal praten mensen elkaar graag na. Of schrijven elkaar graag na. Zo ontstaan de wereldjes, waartoe iemand behoort of niet behoort. De muziekwereld is zo'n wereldje).

En als je je dan desondanks verdiepen moet - bijvoorbeeld omdat om je heen de belangstelling voor de zanger plotseling weer toeneemt - en je bent muziekrecensent of deskundig muziekliefhebber, moet je over die hoge stapel vooroordelen heen klauteren en reken maar, dat dat moeite kost. Dan lezen we reacties als: "Valt toch niet tegen", "Klinkt eigenlijk niet zo slecht" of "Zingt beter dan te verwachten was", waaruit nog valt op te maken, dat dit mensen zijn, die bereid zijn hun mening te herzien. Maar er zijn er ook, die onbereikbaar blijven, omdat ze nu eenmaal onbereikbaar zijn.


Tenslotte: we leven in een nieuwe eeuw. Rudolf Schock is nu al bijna twintig jaar niet meer onder ons.
Maar uit de jaren vijftig (en veertig) zijn vrijwel alle belangrijke opnamen met Rudolf Schock opnieuw uitgebracht. Bovendien hebben kleinere producenten de hand kunnen leggen op zijn vele radio-opnamen van opera's, operettes, losse aria's en liederen uit die jaren. En ik weet zeker, dat Rudolf Schock velen met open mond zal doen luisteren.

Ik heb het al eerder geschreven: Op dit moment zijn er meer interessante CDs met Rudolf Schock op de markt dan ooit daarvoor: Wagner naast Offenbach, Beethoven naast Cornelius, Richard Strauss naast Johann Strauss Norbert Schulze en Gerhard Winkler naast Wolfgang Amadeus Mozart. En 'Carmen' van Bizet? Ja, ook die opname is op CD verkrijgbaar. En inmiddels weet ik uit de mond van Christa Ludwig (interview in een Fonoforum van een paar jaar terug), dat deze Carmen vanaf de publicatie in 1961 tot op heden nooit in de catalogus van Emi heeft ontbroken.

Nieuwe generaties muziekliefhebbers en muziekcritici van over de gehele wereld dienen zich aan. Ze hebben ongetwijfeld vooroordelen, maar die hoeven nu eens niet Rudolf Schock te betreffen. Nieuwe generaties worden in staat gesteld objectief te luisteren naar de vocale erfenis van de Duitse tenor Rudolf Schock. Anderen, die hem kleiner hebben willen maken, krijgen de gelegenheid een weg terug te vinden, zoals Prof. Buck: "Mijn latere ambt (theaterwetenschap)bracht met zich mee, dat ik een diepe buiging moest maken voor Schocks muzikale prestaties.......


Krijn de Lege
4 september 2007


(Volgende maand: een poging de fascinatie van Rudolf Schock onder woorden te brengen)

Keine Kommentare: