'Von Apfelblüten einen Kranz'
(muziek: Franz Lehár, tekst: Hans Bethge!)
Daarvoor zingt Rudolf Schock:
'Im Frühlingsgarten'
(muziek: Hans Ebert, tekst: Hans Bethge!)
Zie mijn blogartikel uit 2010 via de volgende LINK:
"Rudolf Schock zingt Hans Ebert/Hans Bethge"
In dat blogartikel kon ik nog weinig vertellen over de componist en dirigent Hans Ebert (1889-1952). Maar dat is veranderd en inmiddels heb ik het artikel aangepast.
Over de schrijver en dichter Hans Bethge (1876-1946) had ik destijds meer te melden, waaronder het voor menigeen verrassende feit, dat Franz Lehár (1870-1948) een gedicht van Bethge ('Birnbaumblüten = perenboombloesem') op muziek had gezet en opnam in zijn operette 'Das Land des Lächelns'.
(muziek: Hans Ebert, tekst: Hans Bethge!)
Twee liederen van verschillende componisten, maar van dezelfde tekstschrijver!!
Zie mijn blogartikel uit 2010 via de volgende LINK:
"Rudolf Schock zingt Hans Ebert/Hans Bethge"
In dat blogartikel kon ik nog weinig vertellen over de componist en dirigent Hans Ebert (1889-1952). Maar dat is veranderd en inmiddels heb ik het artikel aangepast.
Over de schrijver en dichter Hans Bethge (1876-1946) had ik destijds meer te melden, waaronder het voor menigeen verrassende feit, dat Franz Lehár (1870-1948) een gedicht van Bethge ('Birnbaumblüten = perenboombloesem') op muziek had gezet en opnam in zijn operette 'Das Land des Lächelns'.
Von Apfelblüten einen Kranz':
De perenbloesem veranderde in appelbloesem en prins Sou Chong's
'Von Apfelblüten einen Kranz' groeide uit tot één van Lehár's drie grote Richard Tauber-successen uit deze "tragische operette".
Rudolf Schock zong tussen 1938 en 1973 de rol van de Chinese prins Sou Chong in Lehár's 'Das Land des Lächelns' o.a. in Berlijn, Wenen en de Beneluxlanden in minstens 20 verschillende voorstellingen.
In 1962 trad hij op te New York (Carnegie Hall) in een concertante voorstelling met Anneliese Rothenberger als Lisa.
Op grammofoonplaat en CD is zijn uitvoering van 'Von Apfelblüten einen Kranz' vele malen te beluisteren.
Er bestaan o.a. opnamen uit 1952, 1954, 1955, 1957,1958(live), 1965 en 1972 (live).
Voor mijn link heb ik de minder bekende Hamburgse radio-opname uit 1952 gekozen onder dirigent Wilhelm Stephan.
Wat in alle opnamen opvalt - van 1952 tot live in Augsburg 1972 - is de hoge en constante kwaliteit van Rudolf Schock's voordracht.
Sou Chong legt in dit lied aan de verwende Europese Lisa uit, hoe in China een man een vrouw het hof maakt.
De eerste strofe zingt Schock - ondanks de ik-vorm - met de afstandelijkheid, die past bij Sou Chongs 'immer nur lächeln (steeds maar glimlachen)' uit het openingslied, want "Wie es da drinnen aussieht, geht niemand was an (Hoe het daar van binnen uitziet, gaat niemand wat aan)".
Maar in de tweede strofe wordt de hevig verliefde Sou Chong alsnog
door hartstocht, ja zelfs begeerte overmand om zich tenslotte in het woord "d e m u t s v o l l (deemoedsvol)" terug te vinden en zijn zelfbeheersing te herwinnen.
In de derde strofe is Sou Chong weer de rust zelve en sluit hij het lied af met een dromerig zwevende falsetklank, waardoor je de maanstille nacht lijfelijk ondervindt. Op zo'n moment is falset het vocaal ideale instrument om te ontroeren.
Im Frühlingsgarten'
De Chinese verzen, waarvan 'Im Frühlingsgarten' deel uit maakt en die Hans Bethge bewerkte, stammen uit de periode van de Tang-dynastie, die vrijwel onafgebroken van 618 tot 907 duurde en als een hoogtepunt van de Chinese cultuur geldt.
Tijdens die dynastie beleefden de kunsten een grote bloei en één van haar legendarische vertegenwoordigers was de dichter Li-Bai, die leefde van 701 tot 762.
Li-Bai schreef vele gedichten, die samen met poëzie van een aantal tijdgenoten in handen kwamen van Hans Bethge. Deze begon aan een omvangrijke Duitse 'hertaling', waarbij hij vooral veel eer inlegde met de door hem gekozen Chinese lyriek voor zijn bloemlezing 'Die chinesische Flöte'.
Inhoud 'Im Frühlingsgarten':
In zijn 'Frühlingsgarten (lentetuin)' bezingt een overgelukkige Li-Bai de bloemen, die hem omringen en die hem tot dichter hebben gemaakt. Hij weet zeker: als ze zijn vergaan, zullen ze voor altijd in zijn ziel blijven bloeien.
Rudolf Schock nam in 1951 voor de Berlinse RIAS (Rundfunk im amerikanischen Sektor) vijf Chinese liederen van Ebert/Li-Bai/Bethge op.
Hij werd aan de piano begeleid door Herbert Heinemann, die concertpianist, maar ook leider van een dansorkest was.
In 2005 bracht het RELIEF-label de Chinese liederen voor het eerst op de markt (CR 3001): vijf beeldrijke liederen in indrukwekkende uitvoering!
'Von Apfelblüten einen Kranz' groeide uit tot één van Lehár's drie grote Richard Tauber-successen uit deze "tragische operette".
Rudolf Schock als Sou Chong |
Rudolf Schock zong tussen 1938 en 1973 de rol van de Chinese prins Sou Chong in Lehár's 'Das Land des Lächelns' o.a. in Berlijn, Wenen en de Beneluxlanden in minstens 20 verschillende voorstellingen.
In 1962 trad hij op te New York (Carnegie Hall) in een concertante voorstelling met Anneliese Rothenberger als Lisa.
Op grammofoonplaat en CD is zijn uitvoering van 'Von Apfelblüten einen Kranz' vele malen te beluisteren.
Er bestaan o.a. opnamen uit 1952, 1954, 1955, 1957,1958(live), 1965 en 1972 (live).
Voor mijn link heb ik de minder bekende Hamburgse radio-opname uit 1952 gekozen onder dirigent Wilhelm Stephan.
Wat in alle opnamen opvalt - van 1952 tot live in Augsburg 1972 - is de hoge en constante kwaliteit van Rudolf Schock's voordracht.
Sou Chong legt in dit lied aan de verwende Europese Lisa uit, hoe in China een man een vrouw het hof maakt.
De eerste strofe zingt Schock - ondanks de ik-vorm - met de afstandelijkheid, die past bij Sou Chongs 'immer nur lächeln (steeds maar glimlachen)' uit het openingslied, want "Wie es da drinnen aussieht, geht niemand was an (Hoe het daar van binnen uitziet, gaat niemand wat aan)".
Maar in de tweede strofe wordt de hevig verliefde Sou Chong alsnog
door hartstocht, ja zelfs begeerte overmand om zich tenslotte in het woord "d e m u t s v o l l (deemoedsvol)" terug te vinden en zijn zelfbeheersing te herwinnen.
In de derde strofe is Sou Chong weer de rust zelve en sluit hij het lied af met een dromerig zwevende falsetklank, waardoor je de maanstille nacht lijfelijk ondervindt. Op zo'n moment is falset het vocaal ideale instrument om te ontroeren.
De Chinese verzen, waarvan 'Im Frühlingsgarten' deel uit maakt en die Hans Bethge bewerkte, stammen uit de periode van de Tang-dynastie, die vrijwel onafgebroken van 618 tot 907 duurde en als een hoogtepunt van de Chinese cultuur geldt.
Tijdens die dynastie beleefden de kunsten een grote bloei en één van haar legendarische vertegenwoordigers was de dichter Li-Bai, die leefde van 701 tot 762.
Li-Bai schreef vele gedichten, die samen met poëzie van een aantal tijdgenoten in handen kwamen van Hans Bethge. Deze begon aan een omvangrijke Duitse 'hertaling', waarbij hij vooral veel eer inlegde met de door hem gekozen Chinese lyriek voor zijn bloemlezing 'Die chinesische Flöte'.
Inhoud 'Im Frühlingsgarten':
In zijn 'Frühlingsgarten (lentetuin)' bezingt een overgelukkige Li-Bai de bloemen, die hem omringen en die hem tot dichter hebben gemaakt. Hij weet zeker: als ze zijn vergaan, zullen ze voor altijd in zijn ziel blijven bloeien.
Rudolf Schock nam in 1951 voor de Berlinse RIAS (Rundfunk im amerikanischen Sektor) vijf Chinese liederen van Ebert/Li-Bai/Bethge op.
Hij werd aan de piano begeleid door Herbert Heinemann, die concertpianist, maar ook leider van een dansorkest was.
Herbert Heinemann aan de piano |
In 2005 bracht het RELIEF-label de Chinese liederen voor het eerst op de markt (CR 3001): vijf beeldrijke liederen in indrukwekkende uitvoering!
Krijn de Lege, 28.3.2015/13.10.2020
Keine Kommentare:
Kommentar veröffentlichen