26.08.12

RUDOLF SCHOCK ZINGT KARL GOLDMARK

                                                                                                                                                                       
Rudolf Schock zingt 'Magische Töne, berauschender Duft' van Karl Goldmark:

















Deze buitengewone aria heeft vanaf het midden van de jaren vijftig weer aan bekendheid en populariteit gewonnen.
De opera, waarin zij voorkwam, en haar componist helaas niet.

In de tweede helft van de 19e en de eerste decennia van de 20ste eeuw gold de Oostenrijks/Hongaarse Karl (Károly) Goldmark nog als een wereldwijd geprezen componist.
Hij rekende Johannes Brahms tot zijn vrienden en Gustav Mahler dirigeerde zijn opera's.
Zijn 'Grand Opéra' 'Die Königin von Saba' werd in geheel Europa en in Noord- en Zuid-Amerika bejubeld.

De Nazi's verboden het werk van de Joodse componist Goldmark en in de jaren na 1945 leek het, alsof Oostenrijk en Duitsland vergeten waren, dat verbod op te heffen. De mening van de critici, die voor de oorlog in Karl Goldmark een epigoon van Wagner zagen, had om onduidelijke redenen toch gezegevierd en een artistieke reputatie vernietigd.

Tot de TENOREN Goldmark's 'Magische Töne' herontdekten en nieuw leven inbliezen!

Volgens de muziekcriticus Karl Schumann was Rudolf Schock op 25 augustus 1955 de eerste.
Op die dag legde Schock onder dirigent Wilhelm Schüchter de aria voor Electrola op de plaat vast. Daarna zouden andere tenoren volgen.
Op dit moment is de aria verkrijgbaar op CD bij Membran/Documents (10CD-Box Order No.: 232541) en als download bij WARNER.

Karl Goldmark 1830-1915
Over 'een robuuste leeromgeving' gesproken: weer is het een dorpsschoolmeester, die een talent onderkent en op het muzikale spoor zet. De jonge Karl groeit uit tot een respectabel violist, geeft muziekles en is in 1850 zover, dat hij durft te componeren. Zijn artistieke omgeving is eerst Budapest en dan Wenen. De sensationele doorbraak komt in 1875 met zijn opera 'Die Königin von Saba', die zich in en rond het land Israël van de wijze koning Salomo afspeelt.
Karl Goldmark














Het zijn de hoogtijdagen van het 'historisch exotisme', van toen was alles beter, van wat je van ver haalt is lekker, van altijd weer die romantisch bevlogen vlucht uit het ingewikkelde hier-en-nu in het gave daar-en-toen van een wereld, waar het leven zoveel gelukkiger zou zijn: Verdi componeert 'Aida' (Egypte), Richard Strauss 'Salome'(Israël), Cornelius 'Der Barbier von Bagdad', Delibes 'Lakmé'(India), Bizet 'De Parelvissers'(Ceylon), Puccini 'Madama Butterfly'(Japan) en 'Turandot'(China). Een voorbeeld moet voor Goldmark met name 'L'Africaine' van Giacomo Meyerbeer zijn geweest, de 'grande' Franse historische opera uit 1865, waarvan zowel het onderwerp als de imposante vormgeving hem geïnspireerd moeten hebben. En het imposante trok Goldmark ook aan in de opera's van Richard Wagner.
Anderzijds wijkt Goldmark sterk van die gigant af: in 1896 schrijft hij - vrij naar een verhaal van Charles Dickens - de opera 'Das Heimchen am Herd (Het Huiskrekeltje)' en in 1907 'Ein Wintermärchen' naar Shakespeare's 'The Winter's Tale'. Nu niet bepaald muziektheater, waarbij je direct aan Wagner denkt.

'Die Königin von Saba'

Koning Salomo ontvangt de Koningin van Saba
(tekening van Gustave Doré)























Salomon Hermann von Mosenthal schreef het libretto voor 'Die Königin von Saba'. Hij was in 1875 een gewaardeerd toneelschrijver en de auteur van het tekstboek voor Otto Nicolai's succesvolle opera 'Die lustigen Weiber von Windsor'.
Mosenthal vertelt het verhaal van de Israëlitische Koning Salomo, die in afwachting is van het staatsbezoek van de Koningin van Saba (Sheba). De koningin arriveert in Jerusalem onder begeleiding van Salomo's toekomstige schoonzoon Assad, die naar Saba/Sheba is gezonden om het bezoek te helpen voorbereiden. Een probleem is, dat Assad bij de uitvoering van zijn opdracht in de ban is geraakt van een badende, gesluierde vrouw. Op het moment, dat de koningin van Saba zich in de ontvangsthal voor Salomo ontsluiert, ontdekt Assad, dat zij de vrouw is, met wie hij geslapen heeft. Ontzet loopt hij naar haar toe, maar de koningin keert zich beledigd van Assad af en doet, alsof de vroegere ontmoeting met hem nooit heeft plaatsgevonden. Salomo maakt Assad duidelijk, dat zijn dochter Sulamith erop rekent heel binnenkort met Assad in het huwelijk te treden.

Enkele dagen later, in een geurende, tropische tuin bij maanlicht, zeurt in het hart van de koningin een verlangen naar de jeugdige Assad. Het feit, dat deze op het punt staat te trouwen, maakt dat verlangen alleen maar dwingender. Ze draagt haar slavin Astaroth op Assad naar haar toe te lokken. Astaroth's 'Lockruf (lokroep)' is een coloratuur zonder woorden. Assad antwoordt met 'Magische Töne, berauschender Duft':
*********

Fragment uit het libretto:
   " ASTAROTH
     (eerst links achter het toneelgordijn, dan op het toneel achter een bosje, dan rechts  
      achter het toneelgordijn, zich langzaam verwijderend, tenslotte als van heel ver): 
     A ha ha! (coloratuur)

     DERDE SCÈNE:
      Assad. Later Koningin.

      ASSAD
      (van rechts opkomend, dromend, zonder wapenrusting):
     Magische Töne, berauschender Duft!
     Küsse mich, milde Abendluft,
     Kühle die Stirn mir heilend und mild.
     Lindre die Qual, die das Herz mir erfüllt.
     Um mich schwebt ein zaubrischer Schein,
     Wie in Libanons dunklem Hain,
     Wo die Quelle sich lockend verlor.
     Magische Töne, berauschender Duft!
     Küsse mich, milde Abendluft,
     Kühle die Stirn mir heilend und mild....."
*********
Een groot liefdesduet volgt. Als het dag wordt glipt de koningin weg. Tempelwachters vinden in de tuin een verwarde Assad.
De koningin van Saba zet haar erotische spelletjes van aantrekken en afstoten met Assad voort en dreigt Salomo met een oorlog. Salomo is niet onder de indruk en zoekt naar verstandige oplossingen. De rouwende Sulamith wil de (Syrische) woestijn intrekken. Haar vader wijst haar een oase en voorspelt, dat zij daar vrede zal vinden, samen met Assad. De koningin van Saba verlaat - in woede ontstoken - Israël. Assad wordt verbannen. Ook hij trekt de woestijn in. En nog eenmaal ontmoet hij daar de koningin van Saba. Weer probeert zij Assad te verleiden, maar deze vervloekt haar. Assad vraagt aan God Sulamith te zegenen. Een enorme zandstorm steekt op. Assad's krachten zijn verbruikt. Hij zakt ineen onder een palmboom en is stervende. Dan verschijnt Sulamith in het gezelschap van twaalf maagden (nonnen?). Ze vindt Assad en vergeeft hem. Assad blaast de laatste adem uit.
Finale 'Die Königin von Saba'















Over de historische koningin van Saba/Sheba
De koningin komt er bij Goldmark/Mosenthal niet zo best vanaf. Ze is weliswaar nog altijd prachtig om te zien, maar haar karakter is ronduit vals. Haar verschijning aan Assad in het laatste bedrijf herinnert aan die van de duivel aan Jezus in de woestijn.
Over de echte koningin van Saba/Sheba is geschiedkundig weinig bekend. Zij bezoekt in de Bijbelboeken '1 Koningen 10' en 'II Kronieken 9' koning Salomo met kostbare geschenken en een geheime agenda: zij wil namelijk weten, of de faam van Salomo als wijs heerser terecht is. In de Koran komt zij ook voor. Door historici wordt vrij algemeen aangenomen, dat het koninkrijk Saba/Sheba in het huidige Jemen moet hebben gelegen. Het Afrikaanse Ethiopië claimt de koningin echter ook. Daar heeft ze een naam: Makeba en haar huidskleur is logischerwijs zwart.
Yul Brunner en Gina Lollobrigida

In 1959 kwam een film uit over een vermeende relatie tussen Salomo en de Koningin van Sheba. Yul Brunner was een geloofwaardige Salomo, maar of Gina Lollobrigida als Koningin overtuigde waag ik te betwijfelen.








O.a. Leo Slezak, Enrico Caruso, Karl Erb, Nicolai Gedda, Roberto Alagna, Robert Swensen en Rudolf Schock zingen 'Magische Töne' van Karl Goldmark
Karl Erb

De tenorpartij van Assad is die van een 'jugendlicher Heldentenor (it.: tenore lirico-spinto/fr.: ténor demi-caractère)' ofwel een tenor, wiens stem het midden houdt tussen lyrisch en dramatisch. Genoemde zangers zijn in Goldmark's 'Magische Töne' te horen op YouTube. De uitvoeringen van Slezak (1910), Caruso (1909) en Erb (1914) werden nog tijdens het leven van Karl Goldmark opgenomen. Die van Schock en Gedda ontstonden na 1945 en die van Alagna en Swensen (allebei live) recent in deze eeuw.
De prestaties - op één na - bewijzen de schoonheid van de aria alle eer.

Roberto Alagna
Opmerkelijk is, dat de vooroorlogse zangers en Rudolf Schock voor de aria maar iets meer dan 3 minuten nodig hebben. De Amerikaanse tenor Robert Swensen blijft met 3.26 min. bij hen in de buurt, maar Nicolai Gedda zingt de aria in 3.47 min. en Roberto Alagna spant de kroon met 4.07 min. Die laatste uitvoering redt het dan ook niet: Alagna smeert de aria zodanig uit, dat ze in onderdelen uit elkaar valt. Het resultaat is langdradigheid.


Nicolai Gedda overkomt zoiets niet: hij presenteert met feilloos stijlgevoel een verfijnd salonstuk, waar je gebiologeerd naar luistert. Wat een vocale schoonheid en perfecte lyriek! De dromerige benadering van Gedda doet denken aan een ander paradestuk van hem: de droomvertelling 'Je crois entendre encore' uit Bizet's 'Parelvissers'.


Robert Swensen

De versie van de Amerikaanse tenor Robert Swensen uit 2010 maakt grote indruk (detail: waarom zingt hij 'AbendSluft' i.p.v. 'Abendluft'?). De lyrische én dramatische kwaliteit van zijn stem zijn geknipt voor de rol van Assad. Toch blijft in deze - ook dromerige - vertolking de levende opera-handeling op afstand. 




Leo Slezak
Enrico Caruso












Rudolf Schock












De opnamen van Enrico Caruso (in het Italiaans), Karl Erb, Leo Slezak en Rudolf Schock roepen meer theatersfeer op: Assad wordt naderbij gelokt door Astaroth's lokroep en verschijnt "träumend (dromend)" ten tonele, wat niet hetzelfde is als 'dromerig'.

Bv. Rudolf Schock geeft Assad's droomervaring terecht uitdrukking aan de steeds sterker wordende aantrekkingskracht, die van Astaroth's gezang namens de koningin uitgaat, door een emotioneel crescendo op het woord 'Quelle (bron)' en een ongeduldig-rusteloze koppeling van het 2e couplet aan het eerste.
Schock sluit de aria overigens af met twee stralende falsettonen op 'HEILend' en 'MILD'. De laatste met een mooi diminuendo.  Alle andere genoemde tenoren besluiten de aria ook in falset. Karl Erb en Robert Swensen doen dat alleen op het woord 'MILD'.


Krijn de Lege, 26 augustus 2012/30.10.2016

Keine Kommentare: