06.01.20

Rudolf Schock, der Tenor und seine Salonlieder/The Tenor and his Salon Songs

************************
My first gramophone record with Rudolf Schock was the 10-inch LP
 “The Tenor and his Songs”.
The five SALON SONGS on the 2nd side hit me, a 12-year old boy, right into the heart.

Im zwölfjährigen Alter hörte ich Rudolf Schock zum ersten Mal auf Schallplatte.
“Der Tenor und seine Lieder” (Plattentitel!) trafen mich mitten ins Herz. 
Besonders die fünf  'SALONLIEDER' 
auf der B-Seite machten bleibend tiefen Eindruck.

Toen ik twaalf jaar was, hoorde ik Rudolf Schock voor de eerste keer op de grammofoonplaat.
Van de LP 'Der Tenor und seine Lieder' maakten de vijf liederen aan de b-kant enorme indruk op mij.
Van 'Salonliederen' had ik toen nog nooit gehoord.

*******************************************************

The five salon songs/Die fünf Salonlieder/De vijf salonliederen:

1) 'Es muss ein Wunderbares sein' Liszt/Von Redwitz
     Wilhelm Schüchter, conductor/Helmut Heller, violin 

















2) 'Serenata (Regret/Rimpianto)' Toselli/(Bohm?)
       Werner Eisbrenner, conductor/MaxKayser, violin 
















Max Kayser











3) 'La Paloma (Mich rief es an Bord)' De Yradier 
Werner Eisbrenner, conductor


















T O E L I C H T I N G (nederlands):

Lied van LIEFDE en DOOD, HOOP en TROOST
1ste couplet:
Nina is bang, dat haar geliefde op zee omkomt.
Deze weet echter, dat dan een witte duif naar haar toe vliegt.
Met haar zal zijn ziel bij Nina zijn!

REFREIN (“Auf Matrosen …”):
Onbezorgd is hij op de wilde zee.

2e couplet:
Thuisgekomen staat hij diep geschokt aan Nina’s graf.
Plotseling herinnert hij zich, dat hij op zee droomde van een witte duif, die naar hem toe vloog.
Die duif moet Nina zijn geweest!
Met haar zal Nina’s ziel nu voor altijd bij hem zijn!

REFREIN ("Auf Matrosen ..."):
Hij is getroost!
Zwarte gedachten verdwijnen in storm en wind …


E R L A Ü T E R U N G (deutsch):
 
Lied von LIEBE und TOD,  HOFFNUNG und TROST

1. Strophe:
 Nina hat Angst, ihr Geliebter gehe auf See zugrunde.
 Dieser weiß jedoch, eine weiße Taube werde dann zu ihr fliegen.
 Mit ihr werde seine Seele bei Nina sein!

REFRAIN ("Auf Matrosen ..."):
Sorgenfrei ist er auf dem wilden Meer.

1    2.  Strophe:
     Daheim steht er tief erschüttert am Grabe seiner Geliebten.
     Dann trifft ihn die Erinnerung!
     Er träumte auf See von einer weißen Taube, die auf ihn zuflog.
     Diese Taube  musste Nina gewesen sein.
     Mit ihr wird Ninas Seele jetzt für immer bei ihm sein!  

REFRAIN (“Auf Matrosen …”):
Er hat Trost gefunden! Schwarze Gedanken ”fliehen uns geschwind wie Sturm und Wind ...”

4) 'Musica Proibita (Verbotener Gesang)' Gastaldon
Wilhelm Schüchter, conductor

















T O E L I C H T I N G (nederlands):
De twintigjarige Stanislao Gastaldon schreef zijn succeslied in 1881 voor SOPRAAN-stem.
Merkwaardigerwijs veranderde het in de loop der jaren in een geliefd lied voor TENOREN als Caruso, Gigli, Pavarotto, Del Monaco, Schock, Di Stefano en Domingo.

In de eerste twee coupletten ziet en hoort een meisje vanaf het balkon elke avond een jongeman, die haar een hartstochtelijke serenade brengt.
Ze wordt hevig verliefd op de zanger en zijn lied. Dolgraag zou zij het lied ook willen zingen, maar haar moeder verbiedt het haar om een reden, die het meisje niet begrijpt (waarschijnlijk, omdat haar moeder een uiterst ongelukkige liefde heeft gekend).

In het derde couplet, grijpt het meisje haar kans, wanneer haar moeder niet thuis is. Nu kan ze eindelijk het lied zingen ("de ernstige ogen ...")!
Het vierde couplet: Weer zingt de jongeman zijn verleidelijke serenade onder het balkon ...

E R L A Ü T E R U N G (deutsch):

Der 20-jährige Stanislao Gastaldon schrieb 1881 sein Erfolgslied für SOPRAN-Stimme.
Im Laufe der Jahre hat es sich seltsamerweise in ein beliebtes Lied für TENÖRE wie Caruso, Gigli, Pavarotto, Del Monaco, Schock, Di Stefano und Domingo verwandelt.

In den beiden ersten Versen sieht und hört ein Mädchen vom Balkon jeden Abend einen jungen Mann, der ihr eine leidenschaftliche Serenade bringt.
Sie verliebt sich in den Sänger und sein Lied. Sie würde das Lied auch sehr gerne singen, aber ihre Mutter verbietet es ihr aus einem Grund, den das Mädchen nicht versteht (wahrscheinlich hat ihre Mutter eine äußerst unglückliche Liebe gekannt).

Im dritten Vers nutzt das Mädchen ihre Chance, wenn ihre Mutter nicht zu Hause ist.
Jetzt kann sie endlich das Lied singen ("die ernsten Augen ...")!
Der vierte Vers: Wieder singt der junge Mann seine verführerische Serenade unter dem Balkon ...

5) 'Still wie die Nacht' Bohm
Otto Dobrindt, conductor       



T o e l i c h t i n g:

Een volkomen onderwerping aan onvoorwaardelijke liefde!

De naam van de dichter is onbekend, de tekst waarschijnlijk een Duits liefdesrijm uit de 15e/16e eeuw.
Carl Bohm, zeer gerespecteerd componist/pianist in de 2e helft van de 19e eeuw, zette het kleine gedicht op muziek voor stem en piano (Liederen: ‘Opus 326, nr. 27’).

E r l ä u t e r u n g:
Eine vollkommene Ergebung in unbedingte Liebe!

Der Name des Dichters ist unbekannt, der Text wahrscheinlich ein altdeutscher Liebesreim aus dem 15. oder 16. Jht.
Carl Bohm, sehr respektierter Komponist/Pianist in 2. Hälfte des 19. Jhts., vertonte das kleine Gedicht für Gesangstimme und Klavier (Lieder: ‘Opus 326, Nr. 27’). 

************************

Über die Salonmusik:

G E R M A N  T E X T:

Die 'Salonmusik' des 19. Jhts. war eine Fortsetzung der 'Kammermusik durch und für den hohen Adel' aus dem 17. und 18. Jht.

Franz Schubert z.B.  schrieb Musik, die Zeitgenossen in den Salons der wohlhabenden Bürgerschaft ausführten.
Er machte sich dabei gar keine Gedanken über Lieder, die Musikkritiker später als “gehoben” oder “populär” klassifizieren sollten.
Er komponierte für seine Fans und Freunde und war in seiner Zeit ganz einfach populär, genauso wie ein paar Jahrzehnte davor Mozart.

Im fortschreitenden 19. Jht. entwickelte sich die Salonmusik zu einem Wühltisch mit allerhand eingängigem Ohrenschmaus.
Ausser zugänglichen Kunstliedern (wie Bohms 'Still ist die Nacht' und Giordanis 'Caro mio ben'), Kammermusik und virtuosen Klavierwerken (Chopin!) rechnete man allmählich ebensogut gefühlvolle Volks-, Opern- und Operettenlieder dazu.
Diese Lieder wurden nicht nur gesanglich, sondern auch in geglätteten Kammermusikversionen dargeboten: z.B. Arien/Lieder von Von Flotow, Massenet, Godard und Ganne, Händels 'Largo', Gastaldons 'Musica Proïbita', Tosellis 'Serenade' De Yradiers 'La Paloma' und Liszts ‘Es muss ein Wunderbares sein’ .  

N E D E R L A N D S E  T E X T:

De "SALONMUZIEK" van de 19e eeuw is een voortzetting van de "kamermuziek door en voor de hoge adel' van de 17e en 18e eeuw.

Een componist als Franz Schubert schreef kamermuziek en liederen, die door tijdgenoten in de salons van de welgestelde burgerij werden uitgevoerd.
Schubert maakte geen onderscheid tussen "echte kunst" en "entertainment". Hij schreef eenvoudigweg voor zijn vrienden en fans en was in zijn tijd buitengewoon populair evenals Mozart een paar decennia eerder.
Pas later begonnen muziekrecensenten te wikken en te wegen. Ze classificeerden: dat lied was populair, maar daarom nog niet goed. De liederen echter van die en die waren van een veel hoger artistiek niveau.

In de voortschrijdende 19e eeuw ontwikkelde de salonmuziek zich tot een
grabbelton uitgroeide voor allerlei uitingen van aangenaam in het oor liggende muziek.
Naast toegankelijke liederen zoals Carl Bohm's 'Still wie die Nacht' en Giordani's 'Caro mio ben', lichtvoetige kamermuziek en pianocomposities rekende het muziekpubliek gevoelige volkliedjes, opera-aria's en operetteliederen ook tot de salonmuziek.



E N G L I S H  T E X T:

The 'SALON MUSIC' of the 19th century is a
continuation of the 'chamber music through and
for the high nobility’ of the 17th and 18th
centuries.

A composer like Franz Schubert wrote chamber
music and songs, that contemporaries
performed in the salons of the wealthy
citizenship.
Schubert made no distinction between "real art"
and "entertainment". He wrote simply for his
friends and fans and was very popular as well as
Mozart a few decades before.

In the progressing 19th century salon music
developed to a garbage table with all kinds
of catchy ear candy.
Out of accessible art songs like Bohm's
'Calm as the night' or Giordani's 'Caro mio ben'
and a lot of chamber music and piano works
people counted sensitive folk, opera - and operetta songs
to salon music just as well.


Krijn de Lege, 6.1.2020/28.1.2020/10.2.2020/30.12.2021